5e in de serie geloofsbelijdenis
Apostolische Geloofsbelijdenis (rond 170 in geschriften van Ireneus van Lyon gevonden)
Ik geloof in Jezus Christus, – die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd gestorven en begraven, nedergedaald ter helle, ten derde dage wederom opgestaan van de doden
Nicea: (325) … ……..die geleden heeft, en is opgestaan op de derde dag.
Constantinopel: (381) ….en voor ons werd gekruisigd onder P P en geleden heeft en begraven is en is opgestaan op de derde dag volgens de Schriften.
U weet dat ik vorige zomer in Tübingen ben geweest. Ik bezocht daar de Jakobusgemeente.
Via de mail had ik een afspraak gemaakt met de dominee, die de vernieuwingen in die gemeente heeft ingevoerd. Hij is een paar jaar geleden met emeritaat gegaan en woont nu in een dorpje vlakbij Tübingen. Ik ging er met de bus naar toe. Toen ik de straat inliep waar hij woont, zag ik een eindje verderop iemand uit een huis komen. Hij liep naar de straat. Hij zag mij, en hij opende wijd zijn armen. U begrijpt dat ik me meteen op mijn gemak voelde. Dit (……) is een uitnodigend gebaar. .Je voelt je welkom en gewaardeerd.
Wie vindt het niét heerlijk om omarmd te worden. Je voelt nabijheid, warmte, genegenheid.
In de armen van de ander voel je je geborgen. En als je geen woorden hebt om iemand te troosten, dan kan dat wel met een omarming.
Wie zijn armen opent is ook kwetsbaar. Met wijd open armen kun je niet je mes trekken,
Je kunt je niet afschermen. Je weet ook niet hoe de ander zal reageren.
Ook de armen van Jezus aan het kruis zijn open armen. In de eerste eeuwen zagen Christenen dat al. Jezus hangt daar met gespreide armen, gewond, kwetsbaar én: open en uitnodigend. Alsof ze je willen omarmen en liefde en geborgenheid geven. Alsof ze je willen troosten en bemoedigen. Het is hét beeld geworden van die God die zich over ons ontfermt,
en ons bevrijdt.
Stil staan bij lijden, kruisiging, begrafenis en opstanding doen we altijd in de week voor en op Pasen. In de nacht van Stille Zaterdag gedenken we de dood en opstanding van Christus.
Juist in die nacht lezen we veel verhalen uit het Oude Testament.
Al die verhalen vertellen ons dat de God van het Oude Testament dezelfde is en hetzelfde doet als Jezus aan het kruis. Genesis 1 bijvoorbeeld, over de schepping, vertelt dat God licht schept midden in de duisternis en dat Hij land schept te midden van woeste en gevaarlijke wateren. God wijst ons een woonplaats aan.
Hij geeft ons tijd om wakker te zijn en tijd om te slapen, tijd om te werken en tijd om te rusten, Hij geeft een tijd voor jou en een tijd voor mij.
We lezen dan ook de verhalen over Noach en Jona,
die kopje onder gingen, en toch weer nieuwe wegen konden gaan,
We horen over de dorre, dode beenderen van Ezechiël, die tot leven komen,
en natuurlijk ook over de uittocht uit Egypte.
Een fragment daaruit hebben we vanmorgen gelezen.
God buigt zich voorover naar mensen. Hij ziet hun moeite, hij ziet hoe uitzichtloos hun leven is. Hij ontfermt zich over hen, en Hij bevrijdt hen. Hij leidt hen uit hun duisternis, door de zee, naar de vrijheid, naar een land waar zij een menswaardig leven kunnen leven, een leven vol vreugde.
De geloofsbelijdenis van Constantinopel zegt: Wat Jezus doet, doet hij volgens de Schriften.
Nu, de God van de Schriften, de God die we in deze Bijbelverhalen ontmoeten,
is een God die zijn armen opent voor al zijn lieve mensen in nood. Hij troost en bemoedigt hen, meer nog, Hij bevrijdt hen uit hun ellende en leidt hen op nieuwe wegen.
Jezus is als dié God. Hij handelt zoals God handelt. Hij laat op een nieuwe manier zien wie God is. Hij ís God. Dat bedoelt de geloofsbelijdenis van Constantinopel als zij spreekt over lijden, sterven en opstanding van Jezus ‘volgens de Schriften’.
Die geloofsbelijdenis zegt nog iets: Christus doet dat voor ons.
Het staat daar heel kort, heel eenvoudig. Geen ingewikkelde zinnen en theorieën over verzoening of over offer of over plaatsvervangend lijden van Christus. Het enige dat er staat is: Hij doet dat voor ons. In de wijd open armen van Jezus aan het kruis,
Ervaren we zijn liefde voor ons. Hij weet hoe het is, dat leven van ons
Hij weet hoe wij lijden. Een leven zonder lijden is er niet.
-Dat lijden kan je zomaar overkomen. Zomaar – uit het niets – zoals dat de mensen in Barcelona op de Ramblas overkwam deze week, gewoon mensen die zomaar liepen te genieten van hun vakantie.
-Dat lijden doen we elkaar aan,
De ene keer opzettelijk, de andere keer hebben we niet eens in de gaten dat we een ander pijn doen.
-Dat gebeurt in het klein, tussen jou en mij, en in het groot – tussen machthebbers, die hele landen en soms zelfs continenten meesleuren in dood en verderf.
-Lijden ervaar je ook in ziekte en dood.
-En in verlies. Iedereen die ouder wordt, weet dat. Je verliest mensen die je dierbaar zijn, je verliest kracht. Er zijn dingen die je niet meer kunt. Vroeger of later, langzaam of snel – maar het gebeurt. Onherroepelijk.
God kent dat lijden van ons, zegt de geloofsbelijdenis.
Ja zelfs, als Christus, heeft Hij het aan den lijve ervaren. Niet een klein proefje ervan,
Nee: Tot in de diepste diepte van ons bestaan. Hij is gekruisigd. Hij is gestorven en begraven,
De Apostolische Geloofsbelijdenis zegt zelfs: Hij is nedergedaald ter helle, om maar heel nadrukkelijk aan te geven, dat er niets, maar dan ook niets is, wat God niet zelf aan den lijve heeft doorgemaakt.
Maar die belijdenissen zeggen er nog iets bij: Hij is opgestaan. Hij is door lijden en dood hééngegaan. Hij heeft ze achter zich gelaten en is een nieuwe weg gegaan.
Dat deed Hij voor ons. Hij leert óns dat er een weg is door het lijden héén.
Dat is de weg van de liefde. Die liefde houdt Hij vol tot het einde.
Zelfs aan het kruis vergeeft Hij nog. Lied 340d, dat is een geloofsbelijdenis, zegt:
‘Hij is de mens op wie ik gelijken zal’. Steeds weer, ín je lijden kun je, zoals Hij dat deed,
zoeken hoe jij liefde kunt geven, hoe jij, kunt vergeven. Steeds weer openen zich dan nieuwe wegen.
Zo ontdek je toch weer zin in je leven. Zo kun je een verstoorde relatie herstellen.
Zo kun je een nieuw begin maken als je bent vastgelopen, of als je niet meer de kracht hebt om te doen, wat je tot nu toe deed. Zo opent zich een nieuwe toekomst. Je bent geen slachtoffer meer. Je staat op en neemt je leven in je eigen hand.
Jezus komt in ons lijfelijke bestaan en vernieuwt ons lijfelijke bestaan.
In lied 596 riepen we tot God:
‘Kom ons bevrijden, dat wij herleven.
En tegen onszelf zeiden we:
‘Ontwaak gij die slaapt
Sta op uit de dood.
Christus zal over ons lichten’.
Er is nog iets.
De gekruisigde en opgestane Heer ontmoet zijn leerlingen, die mensen die op Hem lijken (zie lied 340d). Hij zegt (Mt28:18b-20) tegen hen:
‘Mij is gegeven alle gezag in hemel en op aarde. Maakt dan voort. Maak alle volkeren tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest. Onderwijs hen in het bewaren van alles wat ik jullie heb geboden,
en zie ik ben met u, al de dagen tot aan de voleinding van de wereld’.
Deze gekruisigde en opgestane Christus, is met ons, alle dagen tot aan de voleindig van de wereld’. Jezus wil dat mensen van alle landen, van alle eeuwen het ervaren:
Dat er een God is die hun lijden kent, die zich over hen ontfermt, en hen een nieuwe toekomst wijst. Die armen van de gekruisigde zijn wijd geopend.
In een kerk in Würzburg staat bij de ingang van de kerk een beeld van de gekruisigde Christus. Hij buigt zich wat voorover. Hij kijkt de bezoeker vol liefde aan. Het lijkt alsof Hij elk moment van het kruis zal afkomen, om jou te omarmen, ja, om de hele wereld te omarmen. Zo, met open armen, zendt Hij mij, de mens die op Hém zal lijken (lied 340d), de wereld in.
Jaap Smit is commissaris van de Koningin in Zuid-Holland. Hij was vroeger legerpredikant.
In het leger zijn veel jonge mensen, die nauwelijks nog iets weten over God.
Smit zegt over zijn tijd in het leger: (Woord en Dienst augustus 2017)
‘Het is belangrijk dat de kerk, of dat iemand namens de kerk, aanwezig is in een samenleving is die niets meer van God weet. Mij troffen de honger en de vraag naar zingeving, verhalen en beelden, die duiding kunnen geven aan wat er in een mensenleven gebeurt. Zij kunnen troost en hoop geven’.
Thérèse van Lisieux, zij werd de kleine Thérèse genoemd, want zij werd maar 22 jaar, was een grote lerares van de kerk. Zij leefde aan het eind van de 19e eeuw.
Zij ontdekte als eerste waar het voor ons als leerlingen van Christus nu op aankomt:
‘Het omarmen van de ongelovigen’.
De komende tijd doen we dat heel concreet,
Door mensen uit te nodigen om op de startzondag 10 september in de kerkdienst te komen.
U ziet hier een kruis staan. Vandaag en de komende zondagen hebt u allemaal de gelegenheid om één of meerdere post-it briefjes op het kruis te plakken met de initialen van de persoon, die u hebt uitgenodigd.
Al die mensen hebben door uw uitnodiging ervaren,
dat de armen van Christus open staan om hen te omarmen.
Amen
Exodus 14 vers 26-29
Rom 6 vers 2b: Hoe zouden wij.. 3 en 4 en 11 t/m 13
Mattheus 28 vers 1-7 en 16-20
8e in de serie over de geloofsbelijdenis:
Apostolische Geloofsbelijdenis (rond 170 in geschriften van Ireneus van Lyon gevonden)
Ik geloof in Jezus Christus, – die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd gestorven en begraven, nedergedaald ter helle, ten derde dage wederom opgestaan van de doden
Nicea: (325) … ……..die geleden heeft, en is opgestaan op de derde dag.
Constantinopel: (381) ….en voor ons werd gekruisigd onder P P en geleden heeft en begraven is en is opgestaan op de derde dag volgens de Schriften.