Preek voor zondag 16 december 2018.
3e advent
Sefanja 3 vers 14-20, Filip 4 vers 4-9 en Lc 3 vers 7-18.
Gemeente van Jezus Christus,
In Nederland heeft het geloof vaak een heel serieus, misschien wel streng imago. Alsof het iets is voor sombere mensen, met een saai leven. Maar in de Bijbel is het geloof juist iets waar je vrolijk van wordt. Deze derde zondag in de advent heet niet voor niets zondag ‘Gaudete’. Dat betekent: verheugt u. Gelukkig maar. Vreugde is een stuk inspirerender dan somberheid, vindt u niet?
Maar ik moet er wel wat bij vertellen. Die vreugde is niet hetzelfde als ‘lang leve de lol’. De levensvreugde uit de Bijbel is ‘door het oordeel heengegaan’. Dat klinkt mysterieus. We gaan ontdekken wat dat betekent.
Daarvoor moeten we eerst kijken naar de woede, naar de woede van God. Die komen we vooral tegen bij de profeten. De profeet Sefanja bijvoorbeeld, spreekt bijna zijn hele boekje lang over de woede van God. Alleen de verzen, die we vanmorgen hebben gelezen – dat is het enige stukje waarin hij niét over die woede spreekt. Bij Johannes de Doper horen we ook die woede. ‘Jullie zijn adderengebroed’, zegt hij. ‘Wie heeft jullie wijsgemaakt dat je de komende toorn kunt ontvluchten? De bijl ligt al aan de wortel van de bomen. Elke boom die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen’.
Een enkele keer hoor je wel eens iemand, die zegt.
‘De God van het Nieuwe Testament, de God van de liefde, daar kan ik nog wel wat mee, maar die strenge, woedende God van het Oude Testament, daar moet ik niets van hebben.
Die gedachte gaat terug tot het begin van de 2e eeuw. Toen was er een theoloog, die het Oude Testament af wilde schaffen. Hij heette Marcion. Hij maakte onderscheid tussen de God van het Oude en die van het Nieuwe Testament. Hij zei: De God van het Oude Testament is oordelend, hardvochtig. De God van het Nieuwe Testament is mild, vreedzaam en goed. Marcion was de grootste ketter in de geschiedenis van het geloof. Hij werd uit de kerk gezet en zijn leer werd in de ban gedaan. Maar zijn gedachten zijn hardnekkig en duiken steeds weer op. Net zoals toen, moeten we nu en altijd vasthouden: de God van het Oude en het Nieuwe Testament is één en dezelfde God. Dat is een God van liefde, en juist omdat Hij ons zo liefheeft, kan hij ook wel eens woedend op ons zijn. Dat zien we ook in het Nieuwe Testament bij Johannes de Doper, en ook wel bij Jezus zelf.
Eigenlijk is het heel goed te begrijpen, toch, die woede van God. Als je om je heen kijkt, als je ziet wat er in de wereld gebeurt, hoe zou God dan niét woedend zijn.
Moet je kijken wat er gebeurt! Wrede heersers, die mensenlevens verwoesten en steden vernietigen. Mensen die op de vlucht zijn en leven in kampen. Alle armoede. De vernietiging van ons leefmilieu, het geweld dat mensen zichzelf en elkaar aandoen: in oorlogen én in gewone tijden. Het is ongelofelijk waartoe de mens in staat is. Het is toch volstrekt logisch dat God woedend is.
Die woede van God is dan ook heel wat anders, dan die impulsieve uitbarstingen die wij weleens hebben. Die woede van God is een redelijke woede. Hij heeft alle réden om woedend te zijn. Gods woede komt voort uit zijn betrokkenheid met ons. Juist vanwege zijn liefde voor ons, juist omdat ons lijden Hem ter harte gaat, kan hij het niet verdragen,
als wij ons leven kapot laten gaan, als wij onverschillig zijn voor het leed van de ander, of als wij iémand onrecht doen. Achter Gods woede zit altijd: Zijn nog veel grótere liefde.
Zijn woede is dan ook geen doel op zich. Integendeel, het doel van zijn woede is: om ópgeheven te worden. Zijn woede kan dan ook smelten als sneeuw voor de zon:
als mensen zich omkeren en hun leven veranderen, dan verandert Gods woede in grote vreugde. Dat is Gods liefste wens: dat Hij zich in ons kan verheugen.
Maar dan moet er wel wat veranderen. Dat wil zeggen: wij moeten veranderen. Dan hebben we het over het oordeel. Op de dag dat God in ons leven komt, als je voor Christus staat, dan word je geoordeeld. Dan zie je wie jij bent.
Johannes de Doper zegt: als Christus komt, zal hij het koren scheiden van het kaf. Paulus zegt hetzelfde. Als Christus in jullie midden is, dan gebeurt er iets. Dan verandert er iets. Dat zien we ook bij Sefanja: de Heer is in je midden. Hij brengt een scheiding aan: jij wordt bevrijd. Je vijanden wendt Hij af. Dat oordeel is een keerpunt. Een beslissende wending.
Het oordeel wordt vaak gezien als iets in een verre toekomst. Het helpt, als je bedenkt dat het zich ook nu al kan voltrekken – in jouw leven – elke keer als God naar je toekomt.
Sommige mensen zeggen: dat is me veel te zweverig. Ik ontmoet Christus nóóit.
Maar we moeten het niet moeilijker maken dan het is. Elke keer dat je geraakt wordt door een uitspraak van Jezus, of door iets wat Jezus doet, of als je ontdekt dat een tekst precies gaat, over wat jou bezighoudt – dat zijn allemaal: momenten dat God naar je toekomt.
Zo’n ontmoeting is een oordeel, een keerpunt. Ineens zie je, wat je aan het doen bent. Ineens weet je: dit kan ook anders. Ineens weet je ook, hoé het anders kan, en je gaat er meteen mee beginnen.
Je kunt het vergelijken met ontmoetingen, die we allemaal wel eens hebben. Je ontmoet iemand die rust uitstraalt, en ineens valt alle spanning van je af. Je ontmoet iemand die veel fietst, en je denkt: dat wil ik ook graag en je gaat meer fietsen. Die persoon heeft nooit tegen jou gezegd, dat je meer moet gaan fietsen. Gewoon door wie hij ís, veránder jij. Je ontmoet iemand die mooi formuleert, en ineens ga jezelf opletten hoe jij formuleert. Zo’n ontmoeting brengt iets bij je op gang. En ineens kun je iets veranderen, wat je eerder niet kon, of wat je nog nooit had geprobeerd.
Zo moeten we de ontmoeting met Jezus zien. In die ontmoeting word ik getoetst. Ik ontdek wie ik bén, en wie ik niét ben. Of misschien beter gezegd, ik ontdek wie ik nú nog niet ben.
Als je als het ware oog in oog met Jezus staat, dan zie je wie Hij ís en je ziet wie jij bent, en je ziet het verschil. En je ontdekt in Jezus iets wat jij ook kunt. Dat doet een appèl op jou, om te veranderen en te groeien naar zijn beeld en gelijkenis.
Dat gaat niet om spectaculaire dingen. De mensen die aan Johannes vragen, wat ze nu moeten doen, krijgen als antwoord: deel wat je hebt. Geef jezelf. Doe wat rechtvaardig is, gewoon als tollenaar of als soldaat.
Oordeel is bevrijding, verlossing. Het kwaad komt aan het licht en het wordt weggedaan. In zijn liefde voor mij, spreekt Jezus mij vrij. Ik kan opnieuw beginnen. Wat rest is vreugde. Dat is dus niet hetzelfde als lang leve de lol. Het is vreugde, die dóór het oordeel is gegaan.
Als jij mogelijkheden in jezelf ontdekt, die je daarvoor nog niet had gezien, als je ontdekt wat jij in jouw leven kunt betekenen, dan zijn we bij de vreugde. Want dat geeft vreugde, echte vreugde. Je leven heeft zin.
Ik ben donateur van het UAF. Dat is een fonds dat vluchtelingen in staat stelt om te studeren. In hun laatste nieuwsbrief stond een verhaal over een jongeman, midden dertig, die in Syrië natuurkundeleraar was. Door een intensieve cursus Nederlands kan hij nu lesgeven in Nederland. Zo ‘eenvoudig’ kan het zijn. De mensen van het fonds zijn blij dat ze hem hebben kunnen helpen. Hijzelf is heel blij, dat hij zijn vak weer kan uitoefenen. De scholen in Amsterdam zijn dolblij met mensen als hij, want zij hebben een groot tekort aan leraren. En denkt u eens al die leerlingen, die hij door zijn lessen kan inspireren, want het was wel duidelijk, dat hij een heel enthousiaste leraar is. En wat denkt u van zijn familie in Syrië. Ze hebben het nog steeds moeilijk, maar voor hen is het een grote vreugde te weten, dat in ieder geval één van hen toekomst heeft. En er is nog iemand blij: God in de hemel.
In de ontmoeting met Jezus, worden dingen mogelijk, die daarvóór niet mogelijk waren.
In die ontmoeting ontdek je in jezélf, nieuwe mogelijkheden, mogelijkheden, die je daarvoor nog niet had gezien. Je ontdekt wat jij recht kunt zetten. Of je ziet jezélf met nieuwe ogen en je ontdekt dat jij tevoorschijn mag komen. Misschien ontdek je wel dat je slimmer bent, dan ‘men’ altijd zei, of je ervaart dat je gelukkig mag zijn, ook al dacht je altijd, dat dat in jouw familie niet kon of dat dat niet voor jou was weggelegd.
Jezus gelooft in jou, meer dan jij in jezélf gelooft. Hij doet een beroep op jou, om te doen wat alleen jij nu kunt doen. Wat een bevrijding, wat een vreugde!
En dat sombere imago van ons geloof? Ja, daar moeten we echt iets aan doen.
Want als er iemand is, die reden tot vreugde heeft, dan zijn wij dat wel. ‘Verblijdt u in de Heer te allen tijd’, zegt Paulus. ‘De Heer is zeer nabij en Hij bevrijdt U’. (lied 450). Amen.