8. In de Heilige Geest

BhrDSchieGeloofsbelijdenis, Preken

8e in de serie over geloofsbelijdenis

Apostolische Geloofsbelijdenis: Ik geloof in de Heilige Geest

Geloofsbelijdenis van Nicea: (325): ….en in de Heilige Geest.

Geloofsbelijdenis van Constantinopel (381)

En in de Heilige Geest Die Heer is en levend maakt,

Die van de Vader uitgaat

En samen met de Vader en de Zoon wordt aanbeden en geëerd,

Die gesproken heeft door de profeten.

U begrijpt wat ik bedoel als ik zeg: Hij leefde helemaal in de geest van zijn overleden moeder. Of: Hier waart de geest van de vijftiger jaren rond. Zo eenvoudig is het. Als je zegt: ik geloof in de Heilige Geest, dan zeg je eigenlijk: Ik leef in de geest van Jezus Christus. Ik leef zoals Hij leefde.

We hoorden zojuist de tekst uit de geloofsbelijdenis over de Heilige Geest. Die gaat over het hándelen van God, over wat God doét. En wat doet God? God geeft ons de geest van Jezus, zodat die geest in óns zíjn werk kan doen. Daar gaat het over vandaag: over leven in de Geest van Christus. Zijn Geest in óns. Paulus vertelt regelmatig, hoe we die geest kunnen herkénnen. Die geest herkennen we aan: liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, betrouwbaarheid, mildheid, zelfcontrole, matigheid, vergevingsgezindheid. U begrijpt, die geest is niet van het ene op het andere moment zichtbaar, die moet de ruimte krijgen, die moet in ons groeien. Het eerste wat je daarvoor nodig hebt is zelfkennis. Daarmee bedoel ik niet: dat je altijd maar met jezelf bezig moet zijn, en dat je alles wat je doet en denkt moet analyseren. Het betekent ook niet, dat je elke emotie er maar uit moet gooien. In onze tijd worden die dingen veel gedaan. Sommige schrijvers pluizen elke gedachte die ze hebben uit, elk detail van hun leven beschrijven ze tot in de puntjes en zonder enige schroom schrijven mensen op de social media al hun emotionele opwellingen. Dat kun je doen, maar dat is niet wat we nodig hebben om in de geest van Christus te leven.

Wat is dan wel nodig? Dat je een beetje afstand kunt nemen van wat je doet en denkt. Je kijkt op een afstandje naar jezelf en je vraagt je af: Waarom zei ik dat nou? Waarom ben ik teleurgesteld? Waarom ben ik zo boos? Kan ik ook anders reageren op die akelige opmerking. Waarom lukt me dat toch niet? Hoe voelt het dat ik altijd haast heb? Hoe is het voor mij als de ander altijd haast heeft. Moet ik dit wel doen? Doet het mij goed als ik dit doe?

Als je jezelf zulke vragen stelt, en op een afstandje naar jezelf kijkt, ontdek je waarom je iets doet. Doe ik dit omdat anderen het van mij verwachten, of omdat iedereen het nu eenmaal doet, of leg ik het mezelf op? Zo ontdek je welke ‘geesten’ er leven in jou. De geest van je strenge moeder, of de geest van onze tijd, of de geest van een invloedrijk persoon, of van een dwingende reclame. Zo ontdek je de geesten die in jou leven en die je onvrij maken.

Als je een beetje afstand neemt van jezelf, en naar jezelf kunt kijken, kun je ook Gód naar jezelf laten kijken en aan God vragen: Wie ben ik nu werkelijk? Wat is nu werkelijk míjn taak? Is dit zoals U mij hebt bedoeld? Als Jezus mij aanspreekt bij mij naam. Wat zeg ik dan?

Ben ik er dan? Ben ik dan, wie ik in wezen ben? Als ik dat doe kan ik vrij worden - van de geesten die in onze tijd heersen, van alle geluiden en verwachtingen die op mij afkomen. Om op een afstandje naar jezelf te kunnen kijken, moet je stil worden. Stil met geest, je hart en je lichaam. (Rowan Williams)

Rond 1600 gaven priesters en bisschoppen geestelijke begeleiding. Eén van hen, Francois de Sales, zei tegen een mevrouw, ik wil je wel begeleiden maar pas, als jij eerst langzamer gaat lopen. En langzamer gaat spreken en langzamer gaat eten. Op een afstandje naar jezelf kijken, dat kun je niet haastig doen. Als je gehaast bent, ben je niet hier en nu, dan ben je bij straks, volgende week, de vakantie.

Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik wil niet gehaast zijn. Ik wil met aandacht zijn bij de mens die tegenover mij zit, ik wil met aandacht de natuur in mij opnemen, of op de vergadering zijn. Ik wil mijn leven leven, er echt zijn, en niet achteraf denken: ik heb niet gemerkt dat het lente was. Ik wil ook de dingen doen, waartoe ik ben geroepen, en niet allemaal dingen, die mij geen leven en geen vreugde geven. Ik probeer het echt: te vertragen, rustig aan te doen, rustig te blijven, te bedenken: doe ik dit wel of doe ik dit niet.

Maar steeds gebeurt het weer, dat je in tijdsnood komt, of denkt dat je in tijdsnood komt, en dat je gaat versnellen. Als je altijd haast hebt, dan ben je niet, waar je bent. Niet God is afwezig in ons gebed, maar wíj zijn afwezig. In onze gedachten, fantasieën, angsten en herinneringen, zijn we al weer ergens anders. Niet hier en nu – niet voor het aangezicht van God. En dan hoor je niet dat Hij je bij je naam roept. Je hoort niet, dat Hij je liefheeft zoals je bent. Je hoort niet, hoe God je levend wil maken, en hoe Hij wil dat jij zult gaan groeien en bloeien. Want dat is de bedoeling. Zo staat het ook in de geloofsbelijdenis. De Heilige Geest is de Heer. Hij maakt ons lévend. Leven is in de bijbel: Leven, naar het woord van God, leven in de geest van Christus. Leven is: bevrijd zijn van wat je gevangenhield. Vrij zijn. Leven, zoals God mij heeft bedoeld - daar kun je in groeien.

Een jonge moeder vertelde mij de afgelopen week over de groei van haar zoontje van 14 maanden. Hij is niet alleen groter geworden, maar steeds kan hij weer iets nieuws. Soms lijkt het alsof zijn ontwikkeling een poosje stil staat, of dat hij langzamer groeit dan andere kinderen, maar dan ineens kan hij het ook: kruipen, staan, lopen. Bij kleine kinderen zijn wij ons heel erg bewust van hun groei, maar als je het hebt over leven in de geest van Christus, dan heb je het ook over groeien. Als je leeft in de Geest van Christus, verwacht je tot je laatste adem, dat je blijft groéien. Of anders gezegd: dat Christus groeit in jou. De Geest van God schept iets nieuws in ons. Hij vernieuwt ons steeds weer. Steeds meer word je de mens, die God in je ziet.

Ik kom nog even terug op dat kindje. Zijn moeder vertelde dat haar zoontje dolblij is als hij weer iets nieuws kan. Hij loopt over van plezier. Hij lacht, hij klapt in zijn handjes. En dan doet hij het meteen nog een keer, en nog een keer. En als hij valt, krabbelt hij overeind, en probeert het weer. Tot groot plezier van hemzelf en van allen die het zien.

Zo is het ook met het leven in de Geest van Christus: elke keer, -Als je je vrij voelt van wat je omgeving je oplegt, -of als het je lukt om een vriendelijk woord te spreken, in plaats van boos uit te vallen, -Of als het je lukt om iets uit je agenda te gooien, wat niet bij jou past.

Elke kleine stap is een bevrijding, Elke kleine stap geeft grote vreugde. En je probeert het meteen nog een keer, en nog een keer. En als het nu niét lukt, krabbel je overeind en doe je het weer. Je blíjft groeien in de geest. Tot grote vreugde van jezelf en van allen die het meemaken. Reken maar dat het op die Pinksterdag toen, een kleurrijke en vrolijke boel was.

Wij christenen zijn dus geen mensen die met het vingertje wijzen, of die met een benauwd stemmetje roepen: ‘Kan-dat-hier-wel? Nee, onze vreugde en vrolijkheid en de ruimte die er bij ons is, zijn aanstekelijk. Mensen kijken op en ze denken: wat gebeurt daar? Daar moet ik bij zijn.

In het liedboek, bij lied 985 staat een klein oud liedje. Het heet “kleine koe”. Dat raakte mij. Het gaat zo:

Zegen God mijn kleine koe, Zegen God mijn verlangen,

Zegen ons samenleven, mijn koe en ik, En de manier waarop ik haar melk.

Zegen God elke speen, Zegen iedere vinger, Iedere druppel die in mijn schaal valt.

Zegen God, mijn kleine koe.

Ik weet niet of u weleens hebt gemolken? Wie weleens heeft gemolken, weet hoeveel vreugde het geeft als je in de speen knijpt, En als een stevige straal melk opspat tegen de wand van de emmer. Pure vreugde is dat. Om goed te kunnen melken is rust nodig, vertrouwen, vriendelijkheid en respect. Een band tussen de koe en de melker.

Daar gaat het om: ons samenleven, in alle gewone dagelijkse dingen. ‘Zegen ons samenleven, mijn koe en ik, en de manier waarop ik haar mélk’.

Als wij het hebben over het leven in Heilige Geest. Dan gaat het om al die kleine grote dingen van ons dagelijkse leven. ‘Zegen God, mijn kleine koe, Zegen God, míjn verlángen’.

Amen.

Handelingen 2 vers 1-11 en Johannes 14 vers 23-31a

Apostolische Geloofsbelijdenis:

Ik geloof in de Heilige Geest

Geloofsbelijdenis van Nicea: (325)

….en in de Heilige Geest.

Geloofsbelijdenis van Constantinopel (381)

En in de Heilige Geest

Die Heer is en levend maakt,

Die van de Vader uitgaat

En samen met de Vader en de Zoon wordt aanbeden en geëerd,

Die gesproken heeft door de profeten.