9e in de serie over geloofsbelijdenis
Triniteit, 9e in de serie over de geloofsbelijdenis.
In de eerste eeuwen na Christus zijn er in de kerk lange en ingewikkelde discussies geweest over de geloofsbelijdenis. En zo moest ik aan het begin van mijn studie ook de discussie over de Drie-eenheid uitgebreid bestuderen. Het kwam op mij allemaal erg theoretisch en ingewikkeld over. Eigenlijk dacht ik: ‘Laat maar’. Misschien denkt u dat ook wel nu ik over ‘de Drie-eenheid’ begin. Maken zulke begrippen het geloof niet onnodig ingewikkeld? Misschien denkt u nu ook wel: ‘laat maar’.
Maar eigenlijk is het heel eenvoudig. De Drie-eenheid betekent dat wij God en Christus en de Heilige Geest niet lós van elkaar kunnen zien. Als Christen kun je niet zeggen: ik geloof in God, maar niet in Christus en niet in de Heilige Geest. En je kunt ook niet zeggen: Ik geloof in Christus, maar niet in God en niet in de Heilige Geest. En je kunt ook niet zeggen: ik geloof in de Heilige Geest, maar niet in God en niet in Christus. Die drie horen bij elkaar. Zij werken samen. En zij zijn een eenheid.
Wij geloven in dié God, die zich aan ons doet kennen: als God de Vader en de Schepper,
als zijn zoon Jezus Christus en als de Heilige Geest – die in óns is. In andere preken in deze serie over de geloofsbelijdenis ga ik specifiek in op God, Christus en Heilige Geest afzonderlijk, maar vandaag stip ik alle drié aan. Kort.
God, Christus en Heilige Geest werken samen.
Ze vullen elkaar aan. Je zou kunnen zeggen: Ieder belichamen ze een aspéct van God.
God – kun je ook noemen: de scheppende liefde. Dat is God: de Schepper van hemel en aarde. Hij schept ons én hérschept ons – telkens weer. (Guardini)
God kun je ook noemen: de reddende liefde. Dat is Jezus Christus. Hij is God. Hij redt ons.
God kun je ook noemen: de heiligende liefde. Dat is de Heilige Geest. Ook Hij (of Zij) is God.
Dat is de geest van Jézus – die is in óns. Door die Geest doen wij wat Jezus deed. De Heilige Geest maakt ons heel, heilig zoals Christus heilig was. De Geest vernieuwt ons en herschept ons.
Als ik dat zo zeg, snapt u meteen dat die verschillende soorten liefde van God door elkaar heen lopen. God, Vader en Geest zijn ieder apart, maar ze zijn óók een éénheid.
God is de schepper, maar Hij bevrijdt ook het volk Israël uit Egypte. Hij is dus ook redder en bevrijder. Dat zeggen we ook van Christus. Ook Hij is onze redder en bevrijder. Met de tien geboden maakt God Israël tot een heilig volk. Als je die geboden doet, komt God in jou. Jij wordt ‘een mens van God’. Dat zeggen we ook van de Heilige Geest – dat Hij in ons woont.
Van Jezus zeggen wij, dat Hij ons redt en bevrijdt. Maar in de Paasnacht lezen wij ook het scheppingsverhaal. Wie bevrijd is voelt zich als een nieuwe schepping. Jezus schept dus ook.
En in de Paasnacht lezen we ook over de dorre beenderen uit Ezechiël 37. Als de geest van God in hen komt, komen die dorre beenderen tot leven. Ook de Heilige Geest schept dus nieuw leven.
Ik stop maar voordat het u gaat duizelen. Als je het hebt over God, Christus en Geest kun je dus helemaal niet zo’n scherpe afbakening maken. Ze horen bij elkaar. Ze werken samen. En zij vormen een eenheid. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als je gaat proberen de Drie-eenheid uit te leggen, wordt het al gauw ingewikkeld. Daarom kies ik een heel andere invalshoek. Die kwamen we al tegen in lied 706. (zie ook lied 839). Dat is de invalshoek van de dans.
Het werk van de Drie-eenheid wordt door veel theologen en lieddichters gezien als een dans. De een doet deze pas, de ander die, ze vullen elkaar aan. Ze gaan in elkaar over, en samen vormen ze één geheel: een perfecte, levendige, bewegende, ja een wervelende eenheid. Het bijzondere van deze dans van de drie-enige God is, dat wíj worden meegenomen in die dans. We worden gegrepen: God, Christus of de Geest, grijpt ons in onze kraag en sleurt ons de dansvloer op. Kom dans met ons mee. ‘Dans mee met Vader, zoon en Geest. Kom binnen in hún kring. Kom binnen in dat wervelende samenspel van ver voor ons begin.’
Geloven is als dansen. Het is dansen met Vader, zoon en Geest. Het is door hen méégenomen worden en met hen méédoen in dat samenspel van hun liefde. Geloven – dat is als dánsen. Geloven gáát ook net als dansen. Als u op dansles heeft gezeten, weet u hoe het gaat. Je oefent eerst op je plaats, zonder muziek, voor, zij-sluit-zij, achter – zij-sluit zij. Eerst gaat het wat stijfjes, wat houterig. Je doet het vooral met je hoofd. Bij elke pas denk je na. Maar als je dat steeds weer doet, en de muziek begint, word je ineens méégenomen.
Je ‘valt’ in de dans als het ware. Je denkt niet meer, het gaat vanzelf. Je wordt meegenomen.
Je gaat er in op. Je zwiert over de dansvloer. Eén geheel met je partner. Eén geheel met de andere paren.
Paulus zegt (Filip 3,12) Ik ben gegrépen, ik ben gegrepen door Christus. Ik word door Hem meegenomen. Ik ga in Hem op. Ziet u hem zwieren? In een perfecte eenheid met Christus.
Hij wordt een ander mens (Hand 9,3 e.v.), één met Christus, een nieuwe schepping (2 Kor 5,17). Ik zelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij (Gal 2:20). Paulus zegt óók: Wíj zijn – het lichaam van Christus. (1 Cor 12). En Johannes noemt Christus de wijnrank en óns de tákken. (Joh 15). Wij zitten aan Christus vast. Onlosmakelijk verbonden dansen we mee in de dans van Vader, Zoon en Geest.
Wíj – Wij maken déél uit van die eenheid van Vader, Zoon en Geest. Zij leven in ons en wij leven in hen. Wij zijn deel van hen. Wij gaan mee in de dans van Vader, zoon en Heilige Geest. Het mooie van het beeld van de dans is ook, dat je in de dans een eenheid wordt én je zélf blijft. God is Vader én Zoon én Heilige geest. En: Hij is één. Jij bent en blijft: Jan en Elly en Ria en Klaas en Nynke en Peter. Én: je bent één met God. Is dat niet bijzonder om te weten? In die kleine mensjes, die wij zijn – in u en mij leeft Gód. En u en ik: wij leven in Gód. Dans mee met Vader, zoon en Geest, kom binnen in hún kring.
De Drie-eenheid betekent ook dat God in zichzélf al een geméénschap is.
God de Vader kan niet zonder God de Zoon en ook niet zonder God de Geest.
Zij vormen een gemeenschap.
In die gemeenschap van God wordt dus ook de méns betrokken. Die gemeenschap is dus nooit een gesloten gemeenschap. Het is een ruimte die naar alle kanten open staat.
God houdt van ons. Hij neemt óns méé in de dans. Kom, doe mee. Dans mee. Hij nodigt niet alleen óns uit. Zijn liefde strekt zich uit tot ieder mens. Kom, doe mee, dans mee. Iedereen mag meedoen. God wil wonen en leven in iedereen. Daarom is zijn kerk verspreid over de hele wereld, en krijgt die op heel veel verschillende manieren gestalte, heel divers en toch een eenheid.
In mijn eerste studiejaren realiseerde ik me nog niet hoe belangrijk een goede formulering van de geloofsbelijdenis is. We mogen de mensen die zich in de eerste eeuwen daarvoor hebben ingezet, zeer dankbaar zijn. Maar dat ik aan het begin van mijn studie dacht: ‘laat maar’, dat is misschien toch ook niet zó verkeerd. Want God is een blijft een geheim.
Of wij Hem nu tegenkomen als Schepper, of als Christus of als Heilige Geest – áltijd gaat Hij ons bevattingsvermogen te boven. Laten we het daarom eenvoudig houden. Wij geloven én in God, én in Christus én in de Heilige Geest. Die drie horen bij elkaar. Zij werken sámen. Én zij zijn een éénheid. Maar vooral: laten we ons mee laten nemen in de dans van de Drie-eenheid, in de dans van de liefde, in die levendige, bewegende, wervelende eenheid met God.
Het gaat God er niet om dat wij alles precies begrijpen. Het gaat God er om dat Zijn liefde binnendringt in onze woorden, in onze gebaren, in alles wat wij doen, in al die kleine dingen van ons leven. God nodigt ons uit om mee te doen in die dans. Dus: waag het erop, kom: dans mee, Dans mee met Vader Zoon en Geest. Kom binnen in hun kring. De dans van deze Drie is verweven met ons leven. Wij dansen mee met deze Drie.
De wereld van vandaag is bedoeld als dansvloer – Als dansvloer waar deze liéfde ons leidt. Amen.
Exodus 34 vers 4-9 en Johannes 15:26-Johannes 16:15