12e in de serie over geloofsbelijdenis
Preek over ‘Eeuwig leven’.
Apostolische geloofsbelijdenis: ‘……..en het eeuwige leven’
Geloofsbelijdenis van Constantinopel: ‘…….en het leven van de komende eeuw’.
Gemeente van Jezus Christus,
In de film Yentl speelt Barbara Streisand het joodse tienermeisje Yentl.
Het is rond 1900 in Polen. Yentl is opgevoed door haar vader, maar nu haar vader is overleden, is Yentl alleen achtergebleven.
In een donkere nacht, buiten, onder de sterrenhemel, voelt ze de nabijheid van haar vader.
En ze hoopt en bidt, dat hij haar – ook nu nog – zal steunen. Dat gebed is een lied.
Het heet ‘Papa can you hear me’.
https://www.youtube.com/watch?v=QwCPAo5e_F8 (klik deze link aan om het lied te horen)
Een paar regels uit dat lied.
‘God, onze hemelse vader
en míjn vader,
die óók in de hemel is –
zoals het licht van deze flikkerende kaars de nacht verlicht,
moge zo uw geest mijn ziel verlichten.
Papa hoor je mij?
Zie je mij?
Ben je dichtbij?
Kun jij me helpen om niet bang te zijn?
Als ik naar de hemel kijk lijkt het wel alsof ik miljoenen ogen zie.
Welke zijn van jou?
De wereld lijkt zo donker, zo groot, zo koud, nu jij er niet meer bent.
Ik herinner me alles wat jij me hebt geleerd.
Kan ik daarmee de toekomst aan? Papa ik houd van je, ik mis je’.
Yentl hoopt en verwacht,
dat haar vader haar ook in de toekomst – hoe dan ook – nabij zal zijn, en dat wat haar vader haar heeft gegeven en geleerd, niet ongedaan gemaakt kan worden door de dood, maar dat dat bewaard blijft, en dat het blijvend deel zal uitmaken van haar leven.
Deze dienst hebben we voorbereid met een groepje gemeenteleden.
Op de vraag: ‘Wat heeft een zin, wat heeft een betekenis, die niet ongedaan gemaakt kan worden door de dood’, antwoordde iedereen unaniem: ‘de liefde’.
Daarna werden nog enkele andere dingen genoemd, maar de liefde was het belangrijkste.
Door het overlijden van een aantal dierbare gemeenteleden de laatste tijd, zijn we ons dat weer extra bewust. Je realiseert je: de liefde die zij ons hebben gegeven, de liefde die we hebben gedeeld – dat alles maakt blijvend deel uit van mijn leven.
Het Bijbelse geloof in een eeuwig leven wil zeggen, dat onze liefde, dat de dingen die we met liefde doen, bewaard blijven bij God. Die hebben een betekenis die veel verder reikt dan ons korte leven.
Om de betekenis van ‘eeuwig leven’ in de bijbel te kunnen begrijpen, moeten we eerst weten wat ‘eeuwig leven’ in de Griekse oudheid betekent. U denkt misschien, waarom moet ik dat weten? Ik zal dat uitleggen.
In alle eeuwen hebben theologen in Europa niet alleen de Bijbel bestudeerd, maar ook de denkers en schrijvers uit de antieke oudheid. Met name de Griekse filosoof Plato, heeft grote invloed gehad op de Europese theologie en op de uitleg van de bijbel.Hij leefde rond 400 v Chr. Hij kan dus geen Christen zijn geweest en een Jood was hij ook al niet.
Plato zegt: Er is een wereld boven ons – dat is de echte wereld, de echte waarheid.
Die wereld ‘boven ons’, Plato’s god is tijdloos, onveranderlijk. Die is eeuwig. Iets wat tijdloos is, is voor ons moeilijk voor te stellen, maar je moet denken aan een wereld, een sfeer ergens boven ons, die helemaal los staat van onze wereld, en die onveranderlijk is. Die blijft altijd hetzelfde. Die wereld boven ons is belangrijk (volgens Plato).
Wat op áárde gebeurt, ons lichamelijke bestaan, is onbelangrijk, beperkt. Plato’s ‘god’ houdt zich dan ook niet bezig met mensen. Hij is niet geïnteresseerd in mensen.
In die denkwijze is het hoogste doel van de mens: los komen van dat onbelangrijke lichaam.
Dat gebeurt pas echt in de dood. De dood is dan ook een bevrijding. Dan ben je van dat sterfelijke lichaam af. De onsterfelijke ziel van goede mensen gaat dan naar een sfeer van heerlijkheid en die van boosdoeners wordt overgeleverd aan pijniging.
Dat is kort gezegd het Griekse denken over eeuwigheid.
Maar nu het Bijbelse denken over eeuwigheid. Dat is heel anders.
De God van de Bijbel, onze God, is niét tijdloos. Hij staat aan het begin en hij komt aan het einde. Hij omspant alle tijden en geslachten. Hij is niet tijdlóós, niet onbeweeglijk, nee, Hij neemt juist deel aan onze geschiedenis. Er is voortdurend interactie tussen God en mensen.
God schept het heelal. Eigenhandig boetseert hij menselijke wezens. Hij blaast hen de levensadem in. Hij is verbonden met zijn volk. Hij trekt met hen mee door de tijd.
Mensen gaan hem ter harte. Hij leert hen te leven. Hij hoort hun gebeden, hij kent hun lijden. Hij gaat met hen in gesprek. Hij is diep gekwetst als zij Hem ontrouw zijn, en ondanks alles heeft hij hen lief, met een onvoorwaardelijke en onwankelbare liefde.
Dat geldt voor mensen van alle eeuwen. ‘Zijn goedheid duurt in eeuwigheid’, zegt Ps 118
De God van de Bijbel gaat een relatie met ons aan.bStukje bij beetje dringt zijn boodschap tot ons door. Wij struikelen en vallen. Wij kiezen verkeerde en doodlopende wegen,
Maar elke keer leren we daarvan en groeien we weer iets.
Het Hebreeuwse woord voor eeuwigheid, kun je vertalen met ‘wereldtijd’ (Buber)
Het is de tijd die de wereld en de mensen hebben gekregen om tot voleinding te komen.
Nu, soms, wordt in onze wereld, iets zichtbaar van de wereld, zoals God die heeft bedoeld.
Dan zien we in onze eeuw en in onze wereld, ‘de eeuw die komt’, dan zien we in onze tijd de eeuwigheid.
Maar onze bestémming, de voleinding, de wereld van vrede, ‘als God alles zal zijn en in allen’, hebben we nog niet bereikt. Daar zijn we altijd naar op weg.
(Citaten uit en parafrasering van Jonathan Sacks: ‘Een gebroken wereld heel maken’).
Bij Plato hebben God en wereld niets met elkaar te maken. In de Bijbel gáát het God juist om de mensen. Bij Plato is ons leven onbelangrijk. In de Bijbel gáát het juist daarom. Bij Plato moet je zien af te komen van je lichaam. In de Bijbel kun je juist door je lichamelijke bestaan,
door je liefde, deel hebben aan de eeuwigheid.
En dan nu onze Bijbeltekst, Johannes 17.
Jezus bidt tot God, en dan zegt hij (in vers 3): ‘Het eeuwige leven is dat zij U kennen, de enige ware God, en hem die u gezonden hebt, Jezus Christus’.
‘Kennen is in de bijbel’: intensief omgaan met, liefhebben. Eeuwig leven is dus: intensief omgaan met God, Hem liefhebben, Zijn woorden doen. ‘Blijven in zijn liefde’, zoals Johannes het zegt in zijn brief en in de woorden van Psalm 139: ‘de eeuwige weg gaan’.
U kent wel de tekst uit Mt 18:20. Daar staat:
‘Waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, daar ben ik in hun midden’.
Dat gaat niet over een kerkdienst, waar maar een paar mensen zijn. Dat betekent, dat wij in de ontmoeting met de ander, Gód kunnen ontmoeten. In onze ontmoeting kan ik Gods liefde ervaren. Daarbij kan God in ons midden zijn. Dat is eeuwig leven. Dat kan niet ongedaan gemaakt worden. Zelfs niet door de dood.
Toen ik deze week nadacht over deze preek, kwamen ineens vrienden van mijn ouders in mijn gedachten. Ze zijn lang geleden gestorven. Ik kon me hen haarfijn voor de geest halen.
Het waren hele lieve, vrolijke mensen. Ze woonden ver weg, dus we zagen hen maar een paar keer per jaar, maar ze waren heel belangrijk voor mij.
En zo zijn er in de loop van de jaren vele dierbare mensen bijgekomen. Allemaal hebben zij hun zegel gedrukt op mijn ziel. Hun liefde kan niet ongedaan gemaakt worden,
Zelfs niet door de dood. Wie zij waren is bewaard bij God.
Als wij iemand begraven, zeggen wij:
‘Bij God is de bron van ons leven, en de gedachtenis der namen. Het lichaam van onze geliefde leggen wij in de schoot van de aarde zoals een zaad wordt gezaaid voor de oogst’.
Zijn liefde, haar liefde – is dus als een zaadje dat uitgroeit tot een grote oogst.
tot wij onze bestemming hebben bereikt en God ‘alles is, en in allen’.
Wat wij doen in liefde heeft dus zin. Het werkt mee in die grote gang naar de voleinding.
Er zijn wegen die niét doodlopen, want zij vallen samen met Gods wegen.
Yentl heeft gelijk. Zoals het licht van de flikkerende kaars de nacht verlicht, zo verlicht niet alleen de geest van God haar ziel, maar ook de geest van haar geliefde vader. Ook na zijn dood is hij nog dichtbij haar.
Hoé – dat weten we niet. Daar spreekt de bijbel niet over. Velen denken daarbij aan ‘de hemel’. Dat beeld is een mooie uitdrukking van dat ‘bewaard blijven bij God’.
Ook Yentl kijkt omhoog. Zij denkt aan een ster. Ook in onze voorbereidingsgroep dacht iemand, dat er in die ontzagwekkende kosmos wel ruimte zou zijn voor ‘zijn ster’.
En zo heeft ieder daar zijn eigen beelden bij. Misschien proberen we met zulke beelden
toch een beetje grip te krijgen op het geheim van het eeuwige leven. Dat kan natuurlijk.
Als we maar niet vergeten dat de Bijbel ons oproept, om voluit te leven en voluit lief te hebben. Want juist daardoor hebben wij deel aan het eeuwige leven. Amen.
Bijbelteksten: Psalm 139 vers 17 t/m 24, 1 Joh 4 vers 11 t/m 16 en Joh 16: 31 t/m 17: 8