Wonder & wijsheid van de schepping (3e)

BhrDSchieGroene Kerk, NieuwsLeave a Comment

Het wonder en de wijsheid van de schepping, 3ein het project Grote Kerk Groene Kerk

Eigenlijk zijn bijen een groot wonder. Zoveel piepkleine beestjes, die in zulke grote groepen samenleven. Ze zitten elkaar niet in de weg, maar ze hebben zorg voor elkaar. Dat is toch niet te vatten? Helemaal een raadsel wordt het als je je realiseert dat wíj bijen nódig hebben. Bijen spelen een belangrijke rol in onze voedselketen.

Als je dat op je in laat werken, dan kun je niet anders dan je verwonderen!

Over de bijen zullen Anita en Huib ons straks meer vertellen. Maar zo wonderlijk is het eigenlijk met alles! Een bloem, een boom. Als je erbij stilstaat – dat ze er zijn -en hoe ze er zijn – in al die verschillende kleuren en maten en vormen! Dat is een wonder toch!

En dan heel iets anders: goud- en titaniummijnen en olie- en gasvelden – hoe kan het?

Dat in processen van duizenden jaren, op bepaalde plaatsen, onder heel specifieke omstandigheden, enorme voorraden gas ontstaan of olie, of titanium of goud? Dat is een wonder. Zo is het ook met ons mensen. Hans – dat jij Dini tegenkwam, en Dini – dat jij het – zo jong als je was – het met Hans aandurfde en dat jullie nu al 50 jaar samenzijn. Dat is een wonder toch! Natuurlijk – je hebt je voor elkaar en voor je huwelijk ingezet. Zonder dat kan het niet – maar toch – als je het echt tot je door laat dringen – realiseer je je hoe bijzonder het is, dat deze ene mens er voor jou was, is en hopelijk ook nog een tijdlang zal zijn. En dan onze gemeente, heel verschillende mensen. Soms maken ze het elkaar lastig, maar altijd leven ze met elkaar mee, en zetten ze zich in voor elkaar en voor de gemeenschap. Het is één groot wonder! En een grote rijkdom!

Als je nadenkt over het wonder, realiseer je je, dat je de dingen en de natuur ook heel ánders kunt zien. Neem bijvoorbeeld die goudmijnen. Als vroeger ergens een goudmijn werd ontdekt ging het nieuws over die mijn, binnen de kortste keren de hele wereld over.

Er was geen radio, geen tv, geen computer, geen telefoon en toch: van alle kanten stroomden de mensen toe. Over oceanen, door woestijnen – ze doorstonden verschrikkelijke toestanden – of ze doorstonden die niet. Alles deden ze – om maar dat goud te bemachtigen! Als ergens goud wordt ontdekt, gaan we niet in een hangmat in onze tuin het grote wonder van het goud overdenken, nee, dan willen we het hébben.

Die houding zien we in alles terug. Onze planten bewerken we zo dat ze optimaal voedsel produceren. Met de dieren doen we dat ook.  En zelfs doen we dat met mensen. Als werknemers elders goedkoper zijn, dan verplaatsen we onze fabriek en gebruiken we die mensen, want dan worden onze winsten groter.

We gebruiken de natuur voor onze behoeften, en die zijn grenzeloos. We willen de natuur ook onderzoeken.  Hoe zit die in elkaar? Wat kunnen we ermee doen? Aan dat onderzoek hebben we veel te danken. Zonder dat onderzoek zouden we niet weten dat je koffiebonen moet branden, om een heerlijke drank te krijgen.We zouden geen broden kunnen bakken uit tarwe en rogge en geen kleren kunnen maken uit katoen. We zouden geen land in kunnen polderen en geen dijken kunnen bouwen,  die ons beschermen tegen de oerkrachten van de zee. We zouden geen kunststoffen hebben. en we zouden niet de brandstoffen hebben, die we nu hebben, waardoor we warm kunnen wonen en snel en ver kunnen reizen. Onderzoek van de natuur heeft de kwaliteit van ons leven verbeterd. Onderzoek geeft ons macht over de natuur. Dat roept ook vragen op. Hoe ver wil je die macht uitbreiden? Wil ik weten, welke ziekten ik later zal krijgen? Wil ik weten welke ziekten mijn nog ongeboren kind misschien ooit zal krijgen? Wil ik mijn kind al in de baarmoeder daarvoor laten behandelen?

Pas kreeg Ernst- dat is mijn man – een boek, dat heet: ‘Makers van leven’. De ondertitel is: ‘Hoe wetenschappers leven bouwen in een lab’. Ik heb het boek nog niet kunnen lezen, maar ik er wel even ingekeken. Gelukkig weten de schrijvers nog wel dat het leven vol wonderen is, maar tegelijk ook, willen ze het leven in hun macht zien te krijgen. Hun ultieme wens is om zélf leven te máken. Dat is kenmerkend voor de houding van ons westerse mensen ten opzichte van de natuur: We willen haar be-grijp-en, in onze macht hebben. Natuur is iets dat we gebruiken om onze grenzeloze behoeften te bevredigen.

Het Bijbelse scheppingsgeloof leert ons een andere manier van omgaan met de natuur.

We kijken eerst naar Spreuken 8. Dat gaat over de wijsheid die bij God is. Bij die wijsheid moeten we niet denken aan een tweede god naast God, en ook niet aan de Zoon of de Heilige Geest. Wijsheid is meer een eigenschap van God. Het is iets wat bij God hóórt.

Die wijsheid is altijd bij Gód. Wijsheid is bij álles wat God doét. Als God heuvels en bergen en bronnen en beken schept, als God de hemel spant, grenzen stelt aan de wateren, en land uit water tevoorschijn roept: wijsheid is erbíj.

Wijsheid wordt hier voorgesteld, als een kind, dat speelt aan de voeten van God. God heeft plezier aan de wijsheid, en wijsheid heeft plezier aan de mensen. Wijsheid is dus heel wat anders dan onze geleerdheid. Die gaat over meten en rekenen, over statistieken en regels en bewijzen. Wijsheid gaat over schepping, over het wonder, over levensvreugde en plezier. Als je die wijsheid víndt, word je zélf wijs.

U kent het vast wel: soms zie je zomaar ineens het wonder: het wonder van de bijen, of van een bloem, of van je geliefde, of van onze gemeenschap. Het treft je: wat een wonder is dit! Op zo’n moment weet je ook: dit moét wel van God komen. Als je het wonder ziet, voel je je verbonden met een werkelijkheid die groter is dan jezelf. Dan voel je je verbonden met God en met de wereld; met alles en met iedereen.

Zo’n moment is een moment van diep inzicht. Het roept eerbied bij je op, voor de schepper en voor de grootheid van zijn schepping. Je wordt vervuld van diepe dankbaarheid om al het mooie en goede dat je ziet en ervaart. En dan kun je niet anders dan met eerbied en ontzag met dat alles omgaan: met dingen en planten en met dieren en mensen.

In vers 36 staat: Als je de wijsheid van God en van zijn schepping mist, dan doe je je ziel geweld aan. Als je de natuur ziet als iets wat nut voor je moet hebben, en dat je in je macht moet zien te krijgen, dan blijft je leven vlak en je ziel wordt leeg. Maar als je die wijsheid víndt, dan vind je het leven. Als je het wonder ziet,  krijgt je leven diepgang en word je een dankbaar mens.

In Psalm 104 zien we dezelfde verwondering over de wijsheid van Gods schepping. Als je dat ziet, dan ga je vanzelf zingen en God loven. Het Taizélied dat bij deze Psalm is gemaakt, jubelt het uit. ‘Ik zal zingen de Heer, zolang ik besta. Ik zal loven mijn God, zolang als ik leef want mijn vreugde vind ik in God’. En – vervolgt de psalm – hopelijk ziet iedereen dat wonder

Hopelijk ziet iedereen dat de schepper dat alles aan ons heeft gegeven. Hopelijk ontdekt iedereen de vreugde die dat geeft. Ja dan, dan zullen er geen zondaars meer zijn. Dan zal de natuur niet meer worden misbruikt en uitgeput. Dan zien we: het is schepping van God.

Op deze zondagen van het project Grote Kerk Groene Kerk, proberen we te ontdekken wat de bijbel ons heeft te zeggen over onze omgang met het milieu. De vorige zondagen ontdekten we: we zijn niet machteloos. Elk moment kunnen we tot inkeer komen en gaan leven tot heil van elkaar en tot heil van de aarde. Allemaal kunnen we dat doen in de gewone dingen van ons dagelijks leven.

Vandaag ontdekken we hoe wij onze macht op een goede manier kunnen aanwenden. Als je het wonder kunt zien, gaat het haast vanzelf. Het wonder van Dini voor Hans, en van Hans voor Dini. Het wonder van ons als gemeenteleden voor elkaar. Het wonder van de bloemen en de bijen. Het wonder van de ring om mijn vinger, en van het plaatje van titanium op mijn botten. Het wonder van die enorme voorraden fossiele brandstoffen. Én het wonder dat wij besluiten om die niét te gebruiken, omdat we niet willen dat de planeet nog verder opwarmt.

Ja, ‘Ik zal loven mijn God, zolang als ik leef, want mijn vreugde vind ik in God’.

Amen.

Psalm 104 vers 24-35 en Spreuken 8 vers 22-36

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geef een antwoord