Waar streef je naar?

BhrDSchieNieuws, PrekenLeave a Comment

Leven is vaak maar een ingewikkeld iets. Wat moet je doen? Waarnaar streven? Misschien worstelen we er wel ons hele leven mee: wat is nou echt de moeite waard?

De evangelielezing en de tekst van de cantate gaan over het leven van Jezus. Door het leven van Jezus ontdekken we wat echt de moeite waard is. Met zijn leven vertelt Hij zijn boodschap. Zijn leven is zijn boodschap.

Waarom zou je ervoor kiezen om God/om Jezus te aanbidden? De schrijver Foster Wallace zegt: ‘iedereen aanbidt iets, maar pas op wat je aanbidt. Want wat je aanbidt, bepaalt je leven’.

Vaak heb je zelf niet eens in de gaten dat je hele leven in beslag wordt genomen door wat je aanbidt, maar dan ineens ontdek je: ik wérk alleen nog maar. Verder is er niets meer. Of je ontdekt: ik ben altijd maar bezig met geld. Is dat nu mijn leven? Of is er misschien toch ook nog iets anders?

Foster Wallace zegt: de kunst is om een keuze te maken. Een bewuste keuze. Wat aanbid jij? Wat is het hoogste in jouw leven? Het antwoord van Bach is: Jezus. Voor Bach is Jezus het hoogste in zijn leven. Want, zegt hij, het gaat Jezus om ons heil. Hij wil ons leven optillen. Ons leven is meer dan succes of geld. Ons leven kan eeuwigheidswaarde hebben. Daarom is Jezus het hoogste in mijn leven. In deze cantate lijkt Bach wel een profeet. Hij schudt ons door elkaar. Weet je wel wat je aan het doen bent? Wil je dat echt? Is dit waarom jij leeft?

We lazen het laatste stukje van Marcus 12. Dit hoofdstuk speelt zich af kort voor de dood van Jezus. In deze laatste dagen van zijn leven probeert Jezus nog op verschillende manieren zijn boodschap duidelijk te maken. Hij vertelt over de zoon van de wijngaardenier, die gedood wordt. Hij vertelt over de steen die wordt afgekeurd en ook, dat juist die steen, de hoeksteen zal worden.

Het zijn allemaal verwijzingen naar Jezus zelf, naar zijn leven en zijn dood en naar de betekenis daarvan. Jezus geeft zijn leven en juist daardoor, wordt hij een hoeksteen, een fundament. Je leven geven: dat moeten we onthouden.

Jezus heeft het ook over een munt. Op een munt staat de afbeelding van de koning of van de keizer. Jezus zegt daarover: geef aan de keizer wat de keizer toekomt. Betaal gerust belasting – dat is wat de keizer toekomt, maar Hij zegt erbij: geef aan God, wat God toekomt. Dat ben jij. Want jij draagt niet het beeld van de keizer, jij draagt het beeld van God. Op jouw unieke wijze, ben jij, beeld en gelijkenis van God,

Geef de keizer maar die munt, maar geef de keizer niét jouw leven. Geef je leven aan God. Wees wie je bent – beeld van God. Dat geeft je leven eeuwigheidswaarde.

Maar, wat is dat dan – beeld van God zijn? Dat is nog niet zomaar gemakkelijk te ontdekken want het gelaat van God wordt vaak verduisterd. De Farizeeën bijvoorbeeld, zegt Jezus, verduísteren het beeld van God. Aan hen kun je niét zien wie God is. Voor hen is niet God het hoogste. Zij plaatsen zichzélf in het middelpunt: zij pronken met hun mooie gewaden.

Ze proberen indruk te maken met lange gebeden en bij officiële gelegenheden zoeken ze graag de ereplaatsen op. Jezus zegt: dat uiterlijke vertoon maakt het voor anderen moeilijk, om te ontdekken wie God is. Ook in onze tijd is het vaak moeilijk om te ontdekken wie God is. De misbruikschandalen in de kerk kunnen niemand zijn ontgaan. Als er iets is dat de boodschap van Jezus verduistert, dan is het dat.

Volgens Bach verduisteren hoogmoed, trots en overmoed, het gelaat van God. Als we hoogmoedig of trots zijn zetten we onszelf op de troon. Ons eigen ik, komt dan op de plaats van God. We aanbidden ons eigen ik. Dat is dan het hoogste in ons leven.

Dat uit zich bijvoorbeeld in trots op macht. Dat zien we, denk ik, bij hen die kinderen of vrouwen en soms ook mannen, misbruiken. Dan zie je hoe armzalig macht is en hoe die macht ten koste gaat van anderen. Misschien is het ook wel vaak een soort machteloze macht, van mensen, die zelf niet de kans hadden om te kiezen voor hun eigen levensbestemming. Zo las ik kortgeleden, dat veel van die priesters helemaal niet geloofden.

Je vraagt je af: hoe kan het dan, dat ze een priesteropleiding deden?

Trots kan ook trots zijn op kennis, en ook trots op deugdelijkheid. Misschien komt dat nog wel het meeste voor. Dan denk je dat je beter bent dan een ander.

Ik noem een voorbeeld. U vindt vast wel eens dat een ander ongelijk heeft. Nu, als jij weleens vindt dat een ander ongelijk heeft, hoe kun je dan denken dat je zelf wél altijd gelijk hebt? Als jij denkt, dat jij altijd gelijk hebt, dan zet je jezelf in het middelpunt. Jouw selfie is dan voor jou het allerhoogste. Dat is ook zo, als je opschept, of als je onverdraagzaam bent. Of als je een overdreven behoefte hebt om onafhankelijk te zijn, of als je niet wilt ontvangen. Die trots kan ook tot uiting komen in persoonlijke ambitie of in de wil om anderen te domineren. Door hoogmoed en trots en overmoed kunnen anderen het beeld-van-God-in-jou niét herkennen. Dan wordt het gelaat van God verduisterd, zegt Jezus, en Bach stemt met hem in.

Hoogste tijd dus om te kijken, hoe we het gelaat van God dan wél kunnen herkennen.

Het gelaat van God zien we in de arme weduwe. Zij geeft zichzelf. Zij geeft alles wat ze heeft.

Zij geeft haar leven aan God. In haar zien we wie Jezus is. Jezus geeft aan God wat God toekomt: zichzelf, zijn leven.

Dat bedoelt Bach, als hij het heeft over deemoed en nederigheid. Niet jezelf, maar God tot middelpunt van je leven maken. Zo laat Jezus ons zien wat ons leven eeuwigheidswaarde geeft: dat is: jezelf geven. Jezelf geven, dat is nogal wat. Daarom is het belangrijk om goed voor ogen te hebben, wat dat betekent. Jezelf geven betekent niet: jezelf ópgeven. Als je jezelf ópgeeft, schuif je eigenlijk jouw ‘zelf’ aan de kant. Dat is er niet. Je doet dan, alsof je iemand bent die je niet echt bent. Je doet dingen die je niet liggen, of die je niet kunt, of die je alleen met grote tegenzin kunt doen. Of je doet dingen die te eenvoudig voor je zijn. Of die te moeilijk voor je zijn. Dan geef je ‘jezelf’ óp.

Jezelf géven is heel wat anders. Jezus gaf zichzelf aan God. In zijn geven was hij helemaal zichzelf: een en al liefde. Dat was niet altijd gemakkelijk, maar het gaf hem wel vreugde en vervulling. Zo liet Jezus ons zien, dat ons leven niet somber of moeizaam hoeft te zijn. Want dat is het mooie: ls jij je zelf aan God geeft, dan kun je helemaal jezelf zijn. Je hoeft je niet mooier, of beter voor te doen dan je bent. Je hoeft ook niet hetzelfde te doen als je beroemde broer. Nee, je geeft jezelf. Je geeft wie jij bent, wat jij kunt. Niet meer, maar ook niet minder. En als je dát doet, ontdek je hoe heerlijk dat is. Dan hoef je je niet meer zo te ergeren aan een ander. Daar hoef je dan geen tijd aan te verspillen. Die ergernis kun je gewoon lekker loslaten. Wat de ander doet is zijn keuze. Jij hoeft alleen je zelf te verantwoorden voor je maker. Als je geeft wie jij bent, streef je ook niet meer naar wat niet de moeite waard is. Je bent niet bezig met wat allemaal moet, met wie je moét zijn. Nee, het gaat een soort vanzelf. Het komt uit je hart. Het geeft je diepe vreugde.

Bij zijn geboorte geeft een baby zichzelf met zijn geboortekreet. Een groter geschenk is voor zijn ouders niet denkbaar. Iemand die sterft geeft zichzelf terug aan zijn maker: dit is mijn leven, – alstublieft – dit ben ik. Dit heb ik met mijn leven gedaan.

Een kind geeft zichzelf in haar spel. Een zieke geeft zichzelf als hij afhankelijk durft te zijn en aanvaardt dat hij wordt geholpen. Je geeft jezelf in een lach, en in al je bezigheden.

En als je werk moet doen, dat geen werk naar je hart is, dan geef je, door er toch iets van jezelf in te leggen. Dat is leven geven.

Leven moet niet krampachtig vastgehouden worden. Leven moet niet ten koste van alles vastgehouden worden. Leven kan en moet ópgebruikt worden. Wie jij bent, kun en mag je uiten. Dat is een bevrijding. Dat geeft vreugde.

Vandaag is Bach de profeet die ons wakker schudt. Hij zegt: mens, verbeeld je maar niks:

je bent drek en stank, en as en aarde. Denk maar niet dat het beeld van jezelf het hoogste is.

Bedenk dat je beeld van God bent en geef aan God wat God toekomt. Dan word je opgetild.

Dat maakt je vrij. Dat geeft je leven eeuwigheidswaarde.

Dat is wat Jezus deed. Alle eeuwen door is zijn verhaal verder gegaan en het is nog steeds niet af. Wij zijn de bladzijden die nog ongeschreven zijn. Met ons leven kunnen wij dát verhaal verder vertellen. Amen.

Cantatedienst bij cantate 47 van J.S. Bach

Marcus 12 vers 38- 13 vers 2, Hebr 10 vers 19-25

 

 

 

Geef een antwoord