Genoeg (4e)

BhrDSchieGroene Kerk, Nieuws, PrekenLeave a Comment

4van het project Grote Kerk Groene Kerk

De visser heeft de vis die hij in de vroege ochtend heeft gevangen, naar de markt gebracht, en nu, ligt hij op het strand te genieten van de zon en van de zee en van zijn rust. Iemand loopt voorbij. Die zegt: ‘man, wat lig je hier toch te luieren op het strand? Doodzonde. Bedenk toch eens wat je allemaal zou kunnen doen! Je kunt gemakkelijk geld lenen,

dan kun je een motorboot kopen. Dan kun je twee keer zovéél vangen. Dan kun je zelfs een kotter kopen en iemand in diénst nemen. Als je dan twee keer per dag gaat vissen, verdien je vier keer zoveel als nu. Misschien kun je dan een tweede kotter kopen. Dan wordt je omzet nog groter. Stel je toch voor, wat je dan allemaal kunt doen: een kraam op de markt misschien, meerdere werknemers, een visrestaurant, een conservenfabriek…..!’

‘En dan’? – vraagt de visser. ‘Dan…………….?’ ‘Dan hoef je niéts meer te doen. Dan kun je de hele dag op het strand liggen’. ‘Maar’, zegt de visser, ‘dat doe ik nú al’.

De denk- en de leefwijzen van de visser en de voorbijganger staan haaks op elkaar. Zo is het ook met de twee denk- en leefwijzen in Mattheus 6. De ene is het dienen van God en de andere het dienen van de mammon. Die twee zijn niet te combinéren, zegt Jezus. Eerlijk gezegd – ik denk dat ik ze wel probeer te combineren. En- ik weet het niet – misschien u ook wel.

Laten we eens kijken: wat houden die beide leefwijzen in? Wat betekenen ze voor onze omgang met het milieu? En: waarvoor kiezen wíj? Voor: meer en meer? Of is genoeg genoeg?

Eerst: het dienen van de mammon. Mammon betekent geld. De mammon, zegt Jezus, is een heer. Het is een god. Hem dienen betekent, dat je je ondergeschikt maakt aan hem. Je maakt jezelf dus ondergeschikt aan het geld.

Dat herkennen we. In onze maatschappij draait alles om het geld, om de economie. Dat is de God van onze tijd. Let u maar eens op hoe wij worden genoemd: wij worden klant genoemd of cliënt of consument. Wij zijn geen mensen, wij zijn consuménten, klanten.

Consumeren is onze obsessie geworden. Elke dag komen er nieuwe producten bij. Elke dag komen er weer nieuwe mógelijkheden bij. In de supermarkt kun je kiezen uit tientallen sauzen, theeën en yoghurts en op internet uit een eindeloze hoeveelheid accessoires voor je nieuwe auto. En hoeveel uitgaansmogelijkheden zijn er wel niet. We willen niets missen, want het één is nog gewéldiger dan het andere.

Paus Franciscus zegt in zijn encycliek: die vloed aan dingen verwart ons hart en die verhindert ons te genieten. Al die dingen die wij kunnen kopen, die we graag willen hebben, maken ons tot oppervlakkige, agressieve en dwangmatige consumenten.

Paus Franciscus heeft dat niet van een vreemde. Jezus zegt dat ook al. Wel 6 x gaat het in de tekst over zorgen, bezorgd zijn. Het leven in dienst van het geld is een leven vol bezorgdheid. Het is een angstig leven. Heeft de ander misschien meer? Heeft hij iets wat ik niet heb? Heb ik iets gemíst?

Het dienen van de mammon gaat gepaard met ‘bezorgd zijn’. Ja, eigenlijk zegt Jezus: de mammon maakt een slachtoffer van je. Je vrijheid, je rust en je levensvreugde offer je óp aan de mammon. Je ziet niet meer de zon, die op het water schijnt. Het kind dat naar je lacht. Je hebt geen tijd meer om eens even rustig bij te praten, met iemand met wie je samenwerkt. In die veelheid van dingen, raken we onszélf kwíjt. Wij leven voorbij aan elkaar en aan onszelf. De dienst aan de mammon kun je zien als een vlucht voor jezelf. Doordat je zo druk bent met al die dingen die je wilt hebben en die je wilt doen, vergeet je je levensvreugde en vergeet je je roeping. Je vergeet waarvoor jij leeft. Dat, wat niemand anders van je over kan nemen.

We kunnen ook een andere heer dienen, zegt Jezus. Als Jesaja probeert zich een voorstelling te maken van een wereld waarin mensen die andere Heer, God, dienen, dan ziet hij: mensen, die huizen bouwen en er zelf in wonen. Ze planten wijnstokken en ze eten zelf van de vrucht ervan. Ze werken, maar ze matten zich niet af. Ze bouwen geen huizen om er winst op te maken, ze verbouwen geen fruit en groenten om nieuwe groeimarkten aan te boren en er rijk van te worden. Nee ze bouwen huizen om erin te wonen. Zij lijken op die visser uit ons verhaaltje.

Jezus zélf heeft het over zaaien en oogsten en over verzamelen en het aanleggen van voorraden en het weven van kleding. Natuurlijk moet je werken, zegt hij. Werken is noodzakelijk. Het is wezenlijk voor ons menszijn. Het leven is niet vrij van werken, maar het werken in dienst van deze Heer is wél vrij van het angstige streven naar meer. Het is vrij van de zorg dat het niet genoeg is. Er is vreugde, ontspanning. Genoeg is genoeg.

Het leven in dienst van de mammon gaat gepaard met angstige bezorgdheid. Altijd die onderhuidse angst dat het niet genoeg is. Kenmerkend voor het leven in dienst van God is zelfvertrouwen. Bedenk, zegt Jezus: jij, mens, bent de lieveling van God. Je bent waardevol zoals je bent. Je hoeft niet meer te zijn dan je bent.

Die levenshouding, zegt Jezus, kun je leren van de vogels in de lucht en van de lelies op het veld. Voor God zijn zij belangrijk, waardevol. En het lijkt wel, alsof ze dat wéten. Zij werken niét en toch leven zij dat het een lieve lust is. Ze zijn onbezorgd en vol levensvreugde, want God voedt hen. Zou God dan ons, zijn lievelingen, niét voeden. Wij zijn toch veel meer waard dan zij? Dat weten we toch?

De bijbel inspireert me om op een andere manier te gaan leven. Om stil te staan, om de vogels te zien en de lelies in het veld, om te zien hoe mooi ze zijn. Om mezelf te zien in de ogen van God, hoe mooi ik ben, en hoe kostbaar mijn leven is in de ogen van God. Om de ander te zien, hoe mooi zij is en hoe kostbaar zijn leven is in de ogen van God. Om het wonder te zien van de wereld waarin wij wonen en van alles wat daarin leeft. Om de rijkdom te zien van de bodem en van de lucht en van de zee en dat dat alles mij gegeven is.

De bijbel inspireert me om dat te zien en er blij mee te zijn en te ontdekken hoevéél dat is. Als ik gewoon werk voor mijn eigen eten en kleding en wonen en omzie naar degene die dat niet kan, dan is het toch genoeg. Meer heb ik niet nodig. De paus zegt: het is niet langer genoeg om alleen te spreken over de integriteit van ecosystemen, we moeten ook durven spreken over de integriteit van het menselijk leven en naar onze waarden gaan leven.

Als wij blijven streven naar meer en meer, en soberheid en maat vergeten, dan is het onvermijdelijk dat wij de maatschappij en het milieu schaden. Als wij de mammon blijven zien als onze Heer kunnen we dat niet veranderen. Als we God dienen en kiezen voor soberheid en maat en eenvoud, dan komt er aandacht in ons leven en rust en vreugde en balans. Dan ervaren we de diepte van elk moment, dan vinden we volheid van leven.

In bepaalde inheemse volken leven mensen al zo. En in het koninkrijk Bhutan is niet het bruto nationaal product het belangrijkste, maar het bruto nationaal geluk. Zouden wij als christenen dan niet de dienst aan de mammon los kunnen laten? Gelukkig gaan veel jongeren ons hierin voor. Willemijn Sneep is een van hen. Zij zal ons straks vertellen hoe wij energiezuinig kunnen wonen.

De dienst aan de mammon zit diep in onze westerse samenleving en die begint zijn aantrekkingskracht ook sterk uit te breiden naar andere culturen. Ik ken beide heren, de mammon en God. Die ondernemende voorbijganger – die spreekt me wel aan. Maar elke keer als ik dit evangelie lees, begint het leven van de visser meer aantrekkingskracht op me uit te oefenen. Ik vrees dat ik nog steeds probeer de dienst aan die beide heren te combineren. Jezus zegt: dat kan niet. Het is óf het een óf het ander. Je leeft angstig bezorgd, óf: vol vertrouwen, vrij en vervuld van een diepe vreugde. Genoeg is genoeg. Minder is meer.

Amen.

Jesaja 65 vers 17-25 en Mattheus 6 vers 24-34

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geef een antwoord