De mens in de bijbel

BhrDSchieGroene Kerk, Nieuws, PrekenLeave a Comment

De eerste zondag van ons project Grote Kerk Groene Kerk, vertelde Nicole Cub ons hoe wij ons afval kunnen verminderen. Een aantal dingen die zij vertelde kon ik meteen toepassen. Wij hebben nu nog maar heel weinig restafval. Dat is belangrijk, dus dat is een mooi resultaat. Maar nog steeds zie ik met afgrijzen de enorme hoeveelheid plastic die wij produceren. Dan voel ik me een nietig, klein mensje. Hoe kan ik dat gebruik van plastic verminderen als bijna alles in plastic wordt verpakt. Dan moeten toch echt de supermarkten en de overheid in actie komen.

Een nietig mensje, zo voelt zich ook de dichter van Psalm 8. Maar hij voelt zich klein, omdat hij voor Gód staat. ‘Wat is de mens’, zegt hij, dat u, God, aan hem denkt? Wat is dit kind van Adam, dat u hem bezoekt. Adam is onze oervader, maar Adam betekent ook: grond, aarde. Dat zijn wij – gemaakt uit het stof van de aarde en toch, toch denkt God aan ons.

De psalmdichter is één en al verwondering. De zon, de maan, de sterren, de dieren op het land, de vogels, de vissen. Wat bijzonder! Dat moet wel verwijzen naar iemand die dat alles heeft gemáákt, die boven al dat moois uitgaat. Uit de verwondering van de psalmdichter, groeit eerbied voor de grootheid van God, die dat alles heeft gemaakt. Zijn lied begint en eindigt dan ook met de uitroep: ‘Heer, onze Heer, hoe heerlijk is uw naam op de hele aarde’.

Dat is het eerste wat we in deze psalm ontdekken over de mens. De mens zich kan verbinden met iemand, die groter is dan hijzelf en die hij niet kan bevatten. Dat is het eerste, wat kenmerkend is voor de mens: de mens, zo klein als hij is, kan zich verbinden met God.

Planten en dieren kunnen dat niet. Dat kan alleen de mens. Planten en dieren, de zon en de maan zijn wel onze medeschepselen. Zo noemt Franciscus van Assisi hen dan ook: zuster maan en broeder zon. Wat zouden wij zijn zonder hen? Wat zouden wij zijn, als we niet uit konden kijken over een eindeloos lijkende oceaan. Wat zouden we zijn zonder vissen en vogels, zonder weilanden en bergen, zonder koeien en paarden, zonder dat hondje waar je zo lekker mee kunt dollen?

Onze medeschepselen zijn onze broeders en zusters. Maar: wij zijn verantwoordelijk. Vogels en vissen, bomen en bloemen niet, en ook de zon en de maan niet. Dat zijn wij. Want wij kunnen ons verbinden met God. Staande voor God ontdekken wij hoe klein wij zijn, maar ook hoe belangrijk wij zijn. Wij hebben een grote en waardige opdracht: Wij mogen partner van God zijn. God heeft ons bijna goddelijk gemaakt. Zijn schepping vertrouwt God aan ons toe. Hij vertrouwt ons toe, dat wij daar goed voor zorgen.

Toen het grote ogenblik aanbrak, en de stem van God op de Sinaï sprak, welke geheimen openbaarde hij toen? Sprak hij toen over het raadsel van het heelal? Over gestorven zielen, over de hemel, over demonen en engelen? Nee, Hij zei: ‘gedenk de sabbatdag en heilig die, en: eer je vader en je moeder’. Zei Hij toen: ‘Ik ben van oneindige schoonheid, ik ben de alwetende, de volkomene?’ Nee, Hij zei: ‘Ik ben vol van liefde en erbarmen’. (Heschel)

Het gaat God om ons samenleven op aarde. Hij vertrouwt erop dat wij zorgzaam omgaan met al onze medeschepselen. Daarom is het zo belangrijk dat de milieuproblematiek in de kerk aan de orde komt. De mens, en vooral de mens die lijdt, gaat God ter harte. God geeft ons de verantwoordelijkheid en de zorg voor de aarde waarvan wij leven, voor de mensen die lijden aan de klimaatveranderingen, en voor toekomstige generaties, voor mensen die zelf geen stem hebben. Dat is het tweede dat we ontdekken over de mens. De mens die zich verbindt met God is verantwoordelijk.

Nee, onze milieuproblematiek is niet ontstaan door het scheppingsgeloof van de bijbel, zoals zo vaak wordt beweerd. De milieuproblematiek is juist veroorzaakt, door het loslaten van dat scheppingsgeloof. Rond 1600 gingen mensen de wereld zien als iets mechanisch. De natuur werd gezien als een complex apparaat en men dacht: als de mens al zulke knappe klokken en automaten kan maken, wat kan God dan nog voor indrukwekkends scheppen?

De verwondering over de schepping, en de eerbied voor de maker ervan, verdwenen. De aarde is niet meer iets wat ons gegeven is. We beschouwen de aarde als ons bezit, als een instrument voor ons doel: groei van de economie. Dat is de oorzaak van de milieuproblematiek. De grote natuuronderzoeker Alexander von Humboldt, ontdekte al rond 1800, dat hierdoor schade ontstaat aan het milieu.

De techniek en de wetenschap hebben ons geweldige dingen gebracht. Dat staat buiten kijf. En ongetwijfeld kunnen ze ook bijdragen aan oplossingen van de milieuproblemen, maar dan moet het doel van hun inspanningen veranderen, van steeds meer omzet naar: behoud van de aarde. Daarom ook ben ik blij dat vandaag Jan Bostelaar van het Repaircafé bij ons is. Want het Repaircafé stelt kritische vragen bij alle verspilling die het gevolg is van het verdienmodel en biedt een duurzame manier van omgaan met waardevolle spullen.

Ter wille van het milieu moet dus onze verbondenheid met God worden hersteld. Dat is het derde dat wezenlijk is voor de mens: opvoeding. Het doel van de opvoeding is het tot stand brengen van de verbondenheid van God en mens. Het doel van de opvoeding is dat de mens steeds meer op God gaat lijken, steeds meer beeld wordt van zijn Schepper.

De joodse filosoof Lévinas zegt zelfs: kenmerkend voor de mens is dat zij opgevoed kan worden. Door opvoeding word je mens. Daarom is leren in het jodendom zo ontzettend belangrijk. Dat zien we ook bij Jezus. In Lucas lazen we de zogenaamde gulden regel, de samenvatting van al het onderricht van Jezus. ‘Behandel anderen zoals je wilt dat zij jou behandelen’.

Zorg dat toekomstige generaties, net als jij nu, frisse lucht en schoon drinkwater hebben, en een plek om te wonen. Ook Paulus onderwijst voortdurend: ‘wees eensgezind, leef in vrede met elkaar’. Al het onderricht in de Bijbel is erop gericht dat wij, zoals in het lied dat we straks gaan zingen, als het ware met God mee gaan dansen, dat wij met God mee gaan doen, opdat er vrede en gerechtigheid zal zijn.

Wij leren onze kinderen hoe te meten en te wegen. We kunnen hen ook leren hoe je bidt en hoe je bewondering en eerbied voelt. Je kunt hen voorleven wat belangrijk is en wat niet. We kunnen leren omzien naar de ander. Wat goed is en wat kwaad. We kunnen leren te kiezen en daar dan ook voor te staan. Voor de rabbijnen en voor Jezus en Paulus is onderricht prioriteit. Alleen zo kan de mens, mens worden: dat wil zeggen: beeld van God.

De mens, alleen de mens, kan zich verbinden met iemand die groter is dan hij zelf, met God. Dat geeft ons waardigheid en dat maakt ons verantwoordelijk. Dat betekent: een leven lang leren om te groeien naar het beeld van God.

Mijn krant, Trouw, besteedt veel aandacht aan duurzaamheid. Zo maakt Trouw ook elk jaar een duurzame top 100. Dat is een lijst van 100 mensen, die nationaal en internationaal een belangrijke bijdrage leveren aan een duurzame toekomst. Dat is goed natuurlijk, want het wordt tijd, dat bedrijfsleven en overheid, nu grote stappen maken. Ik verbaas me er wel over, dat jij daar nog niet in staat Huib. Want jij weet hier in de stad veel op gang te krijgen, en juist ook dat plaatselijke werk is zo belangrijk. Maar er was nog iemand die er niet in stond. Frans Veenstra uit Zutphen. Hij schreef een brief naar Trouw. Ik lees u die brief voor.

‘Met verbijstering vernam ik dat ik niet in de Trouw Duurzame 100 sta. Sinds 40 jaar ben ik vegetariër. De huizen voor mij en mijn drie kinderen waren nooit groter dan 80 m2. Ik heb geen auto. Voor het woon-werkverkeer gebruik ik trein, fiets en benenwagen. Ik douche 1 x per week, ik koop tweedehandskleding en nieuwe kleding wordt duurzaam en langdurig gedragen. Ik heb zinvol werk en duurzame relaties, dus ik hoef niet te vluchten. Ik heb in mijn leven één keer gevlogen. Dat was genoeg. Ik stel voor om mijn levenswijze als norm te nemen. De Veenstranorm. Als iedereen zich daaraan houdt, is er voor iedereen welvaart, een schoon milieu, eten en woonruimte genoeg. Volgend jaar eis ik mijn plaats op in de Duurzame top 100’. Ik ben het met hem eens. Volgend jaar moet hij op die lijst. Als iedereen zo zou leven als hij, zou de wereld er heel anders uit zien.

Door het lezen van Psalm 8 voel ik me, net als Frans Veenstra, niet meer nietig. Ik sta voor God, en staande voor God kan ik keuzes maken, die heilzaam zijn.

‘Heer onze Heer, hoe heerlijk is uw naam op de hele aarde’.

Amen.

 

Geef een antwoord