6. Opgevaren ten Hemel

BhrDSchieGeloofsbelijdenis, Preken

6e in de serie over geloofsbelijdenis

Apostolische Geloofsbelijdenis: ‘opgevaren ten hemel…’

Belijdenis van Nicea

‘…….die vanwege ons mensen en vanwege ons heil

is nedergedaald en vlees is geworden en een mens is geworden

die is opgevaren naar de hemelen.

Toen ik aankondigde dat ik een serie preken over de geloofsbelijdenis zou gaan houden, zei iemand tegen mij dat hij daar blij mee was. Hij had grote moeite met verschillende artikelen uit de geloofsbelijdenis. Eén daarvan was de hemelvaart. Als kind had hij geleerd om dat letterlijk op te vatten. Hij kon daar niets meer mee, maar er was ook niet iets voor in de plaats gekomen. Ik hoop voor hem en voor iedereen, dat in deze preek de Hemelvaart betekenis krijgt.

De hemelvaart van Jezus speelt zich af in de tijd na Pasen. De leerlingen van Jezus zijn bedroefd nu Jezus niet meer bij hen is. Maar in diezelfde periode gebeuren ook dingen die hen blij maken. Soms – zomaar ineens – ervaren ze dat Jezus dichtbij hen is. Het zijn maar korte momenten, die zomaar weer voorbij zijn, en het is anders dan eerst, maar toch.

Soms, zomaar ineens, ervaren ze: dit is Jezus. Hij is hier, bij ons. Die verschijningen van Jezus geven hen moed. Op zulke momenten, ontdekken ze stukje bij beetje hoe ze verder kunnen met alles wat Hij hen heeft geleerd. Nu kun je zeggen: de hemelvaart, het moment dat Jezus wordt opgenomen in de hemel. Het is eigenlijk zo’n verschijning van Jezus. Daardoor wordt de leerlingen duidelijk hoe Jezus voortaan bij hen is. Door die hemelvaart zien we hoe Jezus bij ons is. De Hemelvaart gaat dus niet over de verdwijning van Jezus, de Hemelvaart vertelt ons hoe Jezus bíj ons is. Ik zal uitleggen, wat ik daarmee bedoel.

In de tijd van de bijbel dachten mensen: de aarde is plat en de hemel is het dak boven de aarde. Zo werd voor hen de hemel het beeld van de plaats van God. Zoals de hemel om de aarde staat, zo staat God over ons gebogen. Wij kunnen God niet aanwijzen. Om toch iets over God te kunnen zeggen, gebruikten zij dat beeld van de hemel. Daar is God. Onzichtbaar en toch dichtbij ons.

Als de bijbel het heeft over hemel en aarde, dan gaat het niet over sterrenkunde, maar dan gaat het over de relatie tussen God en mens. God is onzichtbaar en toch dichtbij ons en met ons bewogen. Het is dus niet zoals die astronaut Gagarin dacht, toen hij zijn eerste ruimtevaart maakte, hij dacht dat hij God wel ergens in de ruimte tegen zou kunnen komen. Nee, zo is het niet bedoeld in de bijbel. In de bijbel staat de hemel voor de plaats van God. De ‘hemel’ betekent: God is verborgen, maar dichtbij. De hemel heeft de aarde op het oog. De hemel is er voor ons. God is met ons begaan. Wat van God komt, is gericht op het heil van de mensen.

Uit de bijbel kent u ook wel het beeld van de wolk. Daarvoor geldt hetzelfde. In de woestijn ging een wolkkolom voor het volk uit. In die wolkkolom is God, dichtbij maar je kunt hem niet zien. En Mozes en Elia werden opgenomen in een wolk. Wat zij leerden, de wet en de profeten, die blijven ons vergezellen. Het zijn woorden die gelden voor elke generatie opnieuw. In die woorden is God mensen nabij. De wolk, de hemel, wijst dus niet op de afwezigheid van God, maar op de aanwezigheid van God. Als Jezus wordt opgenomen in de hemel weten de leerlingen. Zoals God bij ons is en met ons meegaat. Zo is Jezus voortaan bij ons en gaat Hij met ons mee. Wat hij heeft gedaan en wat Hij ons heeft geleerd, dat zal bij ons blijven, elke generatie opnieuw. Jezus verdwijnt niet, Hij verschijnt. Op een nieuwe manier is hij aanwezig. Voor nu en altijd. U begrijpt, hoe blij de leerlingen zijn. Dat is het eerste.

Nu het tweede. In Ef 4 vers 9 en 10 staat: ‘Hij steeg op. Wat betekent dat anders dan dat Hij ook is afgedaald naar wat lager ligt, naar de aarde. Hij die is afgedaald is dezelfde als Hij die opsteeg tot boven de hemelsferen om alles met zijn aanwezigheid te vervullen’. In de geloofsbelijdenis van Nicea worden dezelfde woorden gebruikt. Wat betekent dat?

Eigenlijk is het heel eenvoudig. Hier wordt bedoeld: Die Jezus, die mens is geworden, die is geboren, heeft geleefd, heeft geleden, is gekruisigd, gestorven en begraven, Dié Jezus is degene die nu in de hemel is, bij God. Híj is God. Het is dezelfde Jezus. Jezus is niet zómaar bij ons gekomen. Niet omdat het God weleens een keertje leuk leek om mens te worden. God is mens geworden voor ons, tot ons heil, om ons goed te doen, om ons te genezen. Hij laat ons zien, hoe wij mens kunnen worden.

Je kunt je in leven laten leiden door je behoeften, door je driften, je kunt er op los slaan als je boos wordt, je kunt schelden en tieren als iets of iemand je niet aanstaat. Je kunt verbitterd raken in je leven. Dat kan allemaal! Maar Jezus laat ons zien hoe wij, in óns leven, de weg kunnen gaan die God wijst. Als wij boos zijn of gekwetst kunnen wij daarover nadenken: hoe komt het dat ik zo boos ben? Heb ik zelf misschien aanleiding gegeven? Waarom kwetste de ander jou? Om wat jij deed, of om zijn eigen pijn af te reageren?

Je kunt erover nadenken hoe jij kunt reageren. Sla je terug, neem je wraak? Of kun je liefdevol reageren? Kun je reageren in de Geest van Christus? Kun je je eigen impulsen en behoeften even opzijzetten, en nadenken over de behoeften van de ander. Kun je de behoeften en de verlangens van de ander zien, en daar zorg voor hebben. Dat is de liefde die Jezus ons leert. Dit gaat niet om grote dingen. Dit gaat over kleine dingen. Zoveel kleine dingen, die worden anders als Christus je God is.

Jezus heeft alle diepten van het menselijk leven doorgemaakt en doorstaan. Daarom kunnen wij dat nu ook. We kunnen onder ogen zien waarin wij gevangen zitten. Alles wat moeilijk is in ons leven, onze angsten, onze slechte eigenschappen, de agressie die we in ons hebben, onze duistere, egoïstische, zelfzuchtige kanten, daar kunnen we naar kijken, er doorheen gaan, en achter ons laten.

Christus heeft die gevangengenomen staat in onze tekst. Daarvan zijn wij nu bevrijd. Die duistere kanten van ons worden veranderd, genezen. Ze maken plaats voor de liefde van Christus. En wij ontdekken hoe wij onszelf en elkaar tot heil kunnen zijn. Er is nog een derde aspect van de hemelvaart dat de leerlingen blij maakt. Ik bespreek dat aan de hand van een gedicht van Felix Timmermans over de Emmaüsgangers. De tekst over de Emmaüsgangers staat vlak voor dat van de hemelvaart. Beide teksten vormen één geheel. U weet: Jezus loopt op met de Emmaüsgangers. En dan herkennen zij hem, als hij met hen het brood deelt en het zegent.

Een klein stukje uit dat gedicht: ‘En terwijl hij….het brood zégenend, de ógen sloot, Gebéurde het: Zijn aangezicht Verklaarde – veranderde – in een hémels licht…Waarin hij plotseling verdween……

Dít was het wonder: Wij stonden weer alléén, Maar we vouwden blíj onze handen. Het was alsof Hij…..dóór ons héén verdwéén…En het licht in óns ………is blíjven bránden. Het is niet de taal van onze tijd, maar wat Timmermans zegt is wel duídelijk. ‘Het was alsof Híj… dóór ons héén verdween, en het was alsof …zíjn licht in óns, is blíjven branden’.

Diezelfde boodschap horen we in het fragment over de hemelvaart. Jezus zegent zijn leerlingen. Ze blijven achter als gezegende mensen. Het licht van Christus brandt nu in hen. Op Hemelvaart vieren we dat we gezegend zijn achtergebleven. We hebben iets meegekregen dat niemand ons ooit af kan nemen, en waarmee we ons leven áán kunnen. Jezus heeft vertrouwen in ons. Wat hij ons heeft gegeven, legt hij in onze handen. Het licht van Christus brandt nu in óns. Hij is er tóch nog, want zíjn licht brandt nu in óns. Als je dát tot je laat dóórdringen. Dan kun je alleen maar blíj zijn. Tóch?

Als wij ons geloof belijden en zeggen: ‘Opgevaren ten hemel’. Dan weten we: Zoals God verborgen bij ons is, zo is Christus verborgen bij ons. Deze Jezus, de Jezus die wij kennen uit de evangeliën, Hij is onze God. Hij vernieuwt en geneest ons leven. Hij regeert altijd. Zijn licht brandt nu in ons.

Ik hoop dat die meneer, die zich niets meer kon voorstellen bij de hemelvaart, En ik hoop dat wij allen hier net zo blij van worden als de leerlingen van Jezus toen.

Amen.

Lucas 24 vers 46-53 en Ef 4 vers 1-16

3e in de serie over de geloofsbelijdenis.

Apostolische Geloofsbelijdenis

‘opgevaren ten hemel…’

Belijdenis van Nicea

‘…….die vanwege ons mensen en vanwege ons heil

is nedergedaald en vlees is geworden en een mens is geworden

die is opgevaren naar de hemelen.