2 dec Zacharia 14 vers 4-9

Preek voor zondag 2 december 2018

1e advent 2018.

Zacharia 14 vers 4-9

Gemeente van Jezus Christus,

Toen ik op de middelbare school zat, was Duits mijn favoriete vak. Ik las prachtige boeken en gedichten van Duitse schrijvers en ik hoorde de muziek van Duitse componisten. In mijn studietijd ontdekte ik, dat ook veel grote dénkers Duitsers waren. Juist het land, met die indrukwekkende beschaving begon de 2e Wereldoorlog. Die hele indrukwekkende beschaving bleek in staat te zijn zichzelf in korte tijd te vernietigen. Hoe kan dat?

Dat was ook de vraag, die de bekende joodse rabbijn en filosoof, Abraham Joshua Heschel bezighield. Hij bestudeerde de Bijbel, vele andere godsdiensten en de filosofie en zo kwam hij ertoe onderscheid te maken tussen twee manieren van denken: de ene is, dat je denkt dat de mens soeverein is. Soeverein, dat is: onafhankelijk, oppermachtig. Als wij denken, dat wij als mens oppermachtig zijn, leidt dat tot geweld en oorlog. Als God, de God van de Bijbel als oppermachtig wordt gezien, brengt dat recht en vrede. Volgens Heschel is dat het kernthema van de profeten. We zien het vanmorgen bij Zacharia en Jezus en Paulus. Zij roepen ons hartstochtelijk op uit te zien naar het moment dat allen God als koning eren.

Alleen dat geeft ons hoop.

Laten we eerst eens kijken wat er gebeurt als de mens zichzélf als oppermachtig beschouwt.

Dat speelde dus ook al in de tijd van de Bijbel. De profeten hebben kritiek op hun volksgenoten. Zij beschouwen zichzelf als oppermachtig en zij vergeten God. De profeten zeggen: jullie denken dat God niet bestaat. Je denkt dat je zo goed bent, dat je geen God nodig hebt. Jullie doen het zelf wel. Maar vergis je niet: je houdt jezelf voor de gek. Zie je wel wat je doet? Als je God afzweert, loop je ándere goden na – want iedereen aanbidt nu eenmaal iets. Dus als je niet God aanbidt, dan aanbid je wel de god van het geld of van de macht of de god van de prestaties of van de mode………Heb je wel in de gaten wat zulke goden met je doen? Ze dwingen je om te presteren, steeds meer en meer. Ze dwingen je om jezelf te verloochenen. Om iemand te worden die je niet bent. Als je zulke goden aanbidt, verlies je jezelf. Zulke goden zeggen dat je niet goed genoeg bent, als je niet aan hun normen beantwoordt. Als je niet naar de laatste mode gekleed gaat, als je niet die promotie hebt gemaakt, als je niet zoveel verdient als de buurman. Je werkt je te pletter voor die goden, en je gaat er zelf onderdoor. Waarom doe je dat? Ben je gek geworden? De profeten schudden hun volksgenoten wakker. En ons.

Maar dat is nog niet alles. Als wij als mens oppermachtig zijn, zeggen zij, dan gebeurt er nog iets: dan hebben wij dus ook geen boodschap aan de gebóden van God. We bepalen zelf wel wat goed voor ons is en waar wij ons aan houden. Denk eens na, zeggen de profeten. Weet je nog hoe verontwaardigd je was over de moord op Kashoggi, of over de oorlog in Jemen, of over de vluchtelingen in de kampen in Italië en Griekenland. Maar zeg nu zelf. Heb jij daar wakker van gelegen? Nee toch zeker. Je was het alweer bijna vergeten. En ja, Shell die geen belasting betaalt – ja, dat is wel erg, maar, denk je dan, daar kan ik toch niets aan doen?

Je vouwt de krant dicht en gaat aan het werk. Er zijn grenzen aan ons geweten. Er is zoveel onrecht. Je wordt er zo moe van, als je altijd maar je daarmee moet bezighouden. Laat maar, denk je, ik heb nu even wat anders aan mijn hoofd. Als recht en vrede van ons afhangen –zegt de profeet, wat komt er dan van terecht?

Trouwens, als jij als mens alles zelf moet doen – lúkt jou dat dan wel? Ja jij, die geboren bent in een rijk land in een familie die in welstand leeft. Jij hebt een goede opleiding gehad, en jij bent goed gezond – jou lukt het waarschijnlijk wel aardig. Maar hoe zit het met iemand die een heel ander lot heeft? Die een slechte gezondheid heeft, of een handicap. Of die zo weinig verdient, dat hij het hoofd niet meer boven water kan houden, als de accijns op benzine wordt verhoogd. En als je nu kind bent in de Centraal Afrikaanse Republiek?

Trouwens, vergeet niet: ook in jouw leven kan zomaar ineens álles veranderen. Nee, je denkt nu wel dat je sterk bent door je eigen kracht, maar dan vergeet je hoe kwetsbaar je bent, en dat ook jouw leven vol onzekerheden is.

En denk eens aan al die keizers in de geschiedenis: Nebukadnezar, Cyrus, Augustus, Alexander de Grote, Karel de Grote, Napoleon, Stalin, Hitler,

Ze waren zo sterk, zo groot, dat ze – in al hun grootheid – ontelbare levens hebben verwoest.

Het is wel duidelijk: de profeten vinden het een regelrechte ramp dat de mens denkt, dat hij oppermachtig is. Zacharia en ook Jezus en Paulus verlangen hartstochtelijk naar de tijd dat God koning zal zijn.

Wat gebeurt er als je God als koning ziet? De naam van God helpt ons op weg. God wordt in de Bijbel vaak ‘de God van Abraham, Isaak en Jakob’ genoemd, of de God van Israël, of de Heilige van Israël. De God van de Bijbel is een God van mensen. Dat is wezenlijk: God heeft een relatie met mensen. Goden uit veel andere godsdiensten houden zich niet bezig met al die aardse zaken van ons mensen, maar de God van Israël wel. Het belangrijkste wat wij over hem kunnen zeggen is misschien wel dat God betrokken is bij mensen. Hij is een en al zorg.  Mensen gaan hem ter harte. De Bijbel staat er vol van: de arme, de weduwe, de wees, de vreemdeling, de zwakke, de onaanzienlijke, de vertrapte. Ons lijden gaat God ter harte.

Of het nu de pijn is om het verlies van een geliefde mens, of de pijn van eenzaamheid of de pijn van onrecht, of van oorlog of armoede, of de moeiten in onze relaties of de moeiten met onze gezondheid, of onze problemen op het werk. Hoe groot of hoe klein ook: onze pijn is Gods pijn. Zelf denken wij misschien: ach, mijn pijn en mijn moeite is toch niet belangrijk. Als je het vergelijkt met wat anderen doormaken, dan is het toch eigenlijk maar een kleinigheidje. Voor God is het wel belangrijk. Wij denken misschien: ik moet toch dankbaar zijn. Ja natuurlijk, ben je dankbaar voor al het goede in je leven. Maar nu heb je verdriet. In Gods ogen is dát nú belangrijk. God voelt jouw pijn tot in zijn ingewanden.

Dat willen de profeten ons vertellen. Zij zijn diep geraakt door de liefde van God, en zij kunnen niet anders dan daarvan getuigen. Hartstochtelijk getuigen zij van de liefde van God voor ons, en dat er alleen vrede zal zijn als wij God als koning aanvaarden.

Ach mens, blaas toch niet zo hoog van de toren, zeggen zij. Lach een beetje om jezelf en om al je dwaasheden, relativeer jezelf een beetje, relativeer toch je eigen kracht – die is zo bedrieglijk. Vertrouw op God. ‘Die wolken, lucht en winden wijst spoor en loop en baan, zal ook wel wegen vinden waarlangs jouw voet kan gaan’.

Vertrouw op God en weet dat er niemand is, die jou zo serieus neemt als God dat doet.

Weet dat er niemand is, die zoveel hart voor je heeft als God dat heeft.

Zacharia en Jezus en Paulus hebben al hun hoop gevestigd op het moment dat wij God als koning aanvaarden. Dan zal zijn koninkrijk met grote kracht doorbreken. Zoals een jonge knop plotseling door kan breken aan de tak van een vijgenboom. De Olijfberg zal splijten, zoals de Rode Zee dat eens deed, en het koninkrijk van God zal zich een weg banen in de wereld. God zal koning zijn en recht en vrede gaan voor hem uit.

Wij mensen zijn hardleers. Denk aan al die oorlogen, die uit naam van het Christendom zijn gevoerd. Zou het – dat in die oorlogen God op de troon zat? Ik ben ervan overtuigd dat ook in zulke oorlogen, het menselijke ego hoog uittorende boven de God van de liefde. Denk aan de toenemende dreiging van Rusland, die leidt tot toenemende bewapening van Europa.

Denk aan India – dat heeft nu een wapen waarmee het zelfs na een verwoestende nucleaire aanval nog terug kan slaan. Denk aan ons moderne denken. Ik vermoed dat de mens daarin nog hoger op de troon zit dan in de jaren voor de 2e Wereldoorlog.

Niet voor niets pleiten Zacharia en Jezus en Paulus zo hartstochtelijk voor het koningschap van God. Daarom is het zo belangrijk om advent te vieren, en ons te oefenen in het verwachten van de komst van onze Heer. Hij komt – bekeer u nu. Wie vraagt naar zijn gebod en wie bidden blijft en waken, in hem wil woning maken het heil, de Zoon van God.

Amen.