40 dagen, 40 nachten

Veertig dagen nog tot Pasen
Tot de winter is gegaan
En het lengen van de dagen
Kou en duister gaan verjagen
En het leven op zal staan

Refrein:
Veertig dagen, weken, jaren
Wachten, weten en ervaren
Dat iets nieuws, verandering
Met vreugd en moeite samenging.

Veertig weken duurt het groeien
Van het ongeboren kind
In de warme schoot van moeder
Tot het klaar is om te komen
Volheid is en nieuw begin.
Refrein

Veertig jaren van een leven
Zijn naar mensenmaat een tijd
Om te leren en te delen
Wat met moeite werd verkregen,
Daardoor worden mensen vrij.
Refrein

Veertig dagen nog tot Pasen
Soms een tocht door de woestijn
Om te leren en te vragen
Hoe je duister kunt verjagen
Om met Pasen klaar te zijn.
Refrein
(Marijke de Bruijne, uit: ‘Als de graankorrel sterft’ – Oratorium voor de Veertigdagentijd en Pasen)

Ik heb nooit overwogen om te vasten.
Toen ik kind was hadden we katholieke buren. Zij vastten. Maar meer wist ik er niet van. Het kwam ook niet bij me op om erover na te denken. Ook niet toen een collega een jaar of vijftien geleden vertelde dat hij en zijn gezin al jaren in de veertigdagentijd vastten. Bijzonder, maar niets voor mij, dacht ik. De laatste jaren is dat anders geworden. Zoals dat zo vaak gaat: omdat je het steeds meer om je heen hoort ga je er serieuzer over nadenken.  In de kranten lezen we bijvoorbeeld over de Ramadan. Dat is een gemeenschapsgebeuren, iedereen doet daar aan mee en mensen gaan er bewust door leven.
Datzelfde zie ik bij christelijke en zelfs bij niet-kerkelijke mensen of groepen die vasten.
Wat is vasten?
Tijdens een bepaalde, afgeronde periode, leg je jezelf beperkingen op. Welke? Dat kan voor iedereen iets anders zijn. Bijvoorbeeld: geen alcohol, geen vlees, geen zoetigheid, geen social media, geen televisie kijken, niet winkelen en tijd inruimen voor gebed en bezinning.

Positieve effecten van vasten

Het vasten doe je tijdens een afgebakende periode. Dat biedt structuur en houvast. Je weet waar je aan toe bent. Dat maakt de kans om het vol te houden groter.
Door te vasten verbind je je aan regels, die je je zelf oplegt. Je neemt verantwoordelijkheid voor je eigen leven.
Er komt ruimte in je hoofd, je kunt je beter concentreren, je houdt tijd over, wat je doet doe je met meer aandacht, je krijgt energie, je oefent jezelf in het doorbreken van gewoonten, in innerlijke vrijheid. Je bent geen slaaf meer van je behoeften, je wordt je bewust van de overdaad waarin wij leven en er komt meer ruimte beschikbaar voor God en de medemens.
Erasmus zei: ‘Soberheid en matigheid maken de geest vrij om zich onbekommerd toe te leggen op datgene waar het in het geloof op aankomt’.
Vasten komt ook nog eens ten goede van je gezondheid en je geestelijke kracht.
Wel is het belangrijk dat je iets kiest, waar je toe in staat bent. Ontzeg jezelf dus niet ‘veel’, maar iets dat voor jou haalbaar en heilzaam is.

Vasten in het Christendom

Met Pasen gedenken en vieren christenen de dood en opstanding van Jezus Christus. Niet als iets uit een ver verleden, maar als een gebeurtenis waarin ze zelf betrokken zijn. We sterven als het ware zelf met Christus, om ook met Hem – als een nieuwe mens – op te staan uit de dood. Deze eenwording met Christus komt in het bijzonder tot uitdrukking in de doop.
De doop vond in de vroege kerk plaats in de nacht van Pasen. De laatste dagen voorafgaande aan hun doop vastten de dopelingen om zich voor te bereiden, om ‘leeg’ te worden, want om een feest te kunnen vieren of om een sacrament te kunnen ontvangen is het belangrijk om eerst ‘leeg’ te worden,
In de zevende eeuw werd de voorbereidende vastentijd vastgesteld op het symbolische getal ‘veertig.’ Veertig jaar zwierf het volk Israël door de woestijn, voordat ze het beloofde land binnen konden trekken, Jezus vastte veertig dagen als voorbereiding op zijn openbare leven en Mozes en Elia deden dat al lang vóór Hem.
Veertig dagen, veertig jaar – het staat voor misschien wel een heel leven. Levenslang ben je ‘onderweg’, blijf je ‘leren’, kun je groeien in je geloof en in het ‘mens worden.’
Op de zondagen wordt de vasten onderbroken. Op deze dag vieren wij dat Christus in ons midden aanwezig is. (zie Marcus 2:19-20). Zo tellen we veertig dagen – van ‘Aswoensdag’ tot Stille Zaterdag, de dag waarop de kerk in de nacht een wake houdt, het hoogtepunt van de drie heilige dagen van Pasen.
Vasten in de veertig dagen gaat gepaard met bidden en met delen. Vasten en je bedekken met as is oorspronkelijk een joods/bijbels gebruik, dat rouw en boete uitdrukt. Iedereen kan dat op zichzelf betrekken. Immers wie is helemaal zonder zonde?
Het maakt je ook bewust van je van sterfelijkheid. Het besef dat deze dag je laatste kan zijn, is voor velen de aanleiding om meer en ‘echt’ te gaan leven.
Leeg worden om te kunnen ontvangen is een ander aspect van het vasten. Eten en drinken of feesten, en druk bezig zijn – het kunnen allemaal allemaal manieren zijn om de leegte in ons leven weg te drukken. In de vastentijd loop je niet weg voor de leegte. Je houdt de leegte uit. Je houdt stand tegen krachten, waarvan je eigenlijk niet wilt dat die de dienst uitmaken in je leven. In zulke beproevingen ontdek je wat heilzaam is en wat schadelijk -voor jezelf en voor anderen. Die beproevingen hebben niet alleen te maken met eten en drinken, maar ook met hoogmoed en hebzucht. (zie Lk 4: 1-13).
Vasten heeft te maken met ‘vrij zijn’. Het is een weg om dichter bij de eigen waarheid te komen, een weg waarop we goed met onszelf leren omgaan en waarop de goede kern in ons bevrijd wordt van de boeien die die kern in hun greep houden.
Als je zo bewust de veertig dagen – en de veertig nachten – hebt beleefd, kun je met Pasen ook echt feest vieren: je bent als het ware nieuw geboren, je wint innerlijke vrijheid, je hebt deel aan het nieuwe leven van de opstanding.

Aswoensdag

In katholieke kerken – en de laatste jaren ook in steeds meer protestantse kerken – kun je op die dag als teken van vergankelijkheid en inkeer – as opgelegd krijgen. Meestal in de vorm van een askruisje op het voorhoofd. Daarbij wordt gezegd: ‘Gedenk mens, dat je stof bent en tot stof zult wederkeren.’
De as komt van de palmtakjes (bij ons meestal buxustakjes) die bewaard zijn van de Palmzondag het jaar ervoor. Voorafgaande aan de viering worden zij verbrand.
Uit een liturgie van Aswoendag: ‘In de as zoeken wij naar vonken van nieuw leven. Maak nieuwe mensen van ons, wakker het vuur onder de as weer aan. Herschep ons naar het beeld van Jezus Messias die met hart en ziel heeft geleefd. Adem ons opnieuw toe, maak nieuwe mensen van ons.’ Op Aswoensdag begint een heilige tijd: opdat het vuur niet dooft.

En nu?

Vorig jaar heb ik het vasten vijf weken volgehouden. Toen het moeilijk werd lukte het niet meer. Nu is me duidelijk – en toen eigenlijk ook al – het gaat er juist om het uit te houden en het vol te houden als het moeilijk wordt. Want dan zie je je schaduwkanten, kom je tot nieuwe inzichten, en kun je groeien en nieuwe wegen vinden. Dat hoop ik voor het komende jaar. Daarbij wil ik niet al te streng zijn voor mezelf. Als het een keer echt niet lukt, kan ik een volgende dag de draad weer oppakken.
Ik vertrouw erop dat het vieren van de Aswoensdag, als duidelijke markering van het begin van de veertigdagentijd ons zal helpen om te volharden in het vasten én dat de gemeenschap van mensen die samen deze tijd op bijzondere wijze invullen ons zullen dragen. En vooral natuurlijk: dat ons geloof zich zal verdiepen – voor héél ons leven: voor de dagen én de nachten.

Bronnen:

  • ‘ Vasten. De kunst van geven en loslaten’. Olga Leever en ds Idelette Otten.
  • ‘Alleen dit gezicht’. Evelyn Noltus