21-01-’18
Dinsdag stond in de krant een stukje over Ynske Jiskoot. Zij is 24 Jaar. Zij vertelt:
‘Op de middelbare school was ik nogal een rebel. Ook werd ik drie jaar lang gepest. Ik kreeg een relatie met een jongen die zelf veel problemen had. Uiteindelijk dronk ik ’s avonds tien glazen wijn en toen ik drugs ging gebruiken ging het helemaal mis. Ik stopte met mijn mbo-opleiding. Ik had met iedereen ruzie en was thuis niet te houden. Ik gebruikte alles door elkaar, alles, behalve heroïne. De wereld was tegen me en ik was tegen de wereld. Ik ging ’s avonds huilend naar bed. Met mijn ouders kon ik er maar moeilijk over praten. Ik ging in therapie, probeerde alternatieve geneeswijzen, ik mediteerde. Die dingen hielpen vaak maar even. Toen een vriendin van me twee jaar geleden vroeg of ik mee wilde naar de kerk dacht ik: ‘Fuck it’. Super cynisch ging ik zitten. Het was in de City Life Church in Den Haag. De pastor hield een preek over liefdesverdriet en ik begon te huilen. Ik was namelijk net weer uit een rare relatie gestapt. De gemeenschap voelde zo warm en welkom. Ze veroordeelden me niet, ondanks de shit die ik heb gedaan. Het voelde als familie. Dat moment, die liefde heeft mijn hart geopend en mijn leven veranderd’.
Op foto’s van Ynske is te zien hoe ze eruit zag als tiener en hoe ze er nu uit ziet: vrolijk en vol zelfvertrouwen. Ook haar niet-christelijke vrienden valt op, dat ze er nu veel beter uitziet en dat ze nu rust uitstraalt. Ze zegt: ‘Vroeger werd ik vaak boos. Ik deed anderen pijn omdat ik zelf pijn had. Heel vaak fantaseerde ik over mijn begrafenis. God is de reden dat ik nog leef. Ik ben heel dankbaar dat ik niet heb opgegeven. Ik ben nog weleens verdrietig, maar ik voel niet meer die leegte, die ik vroeger probeerde op te vullen met alle shit die er bestaat’.
Ik vroeg me af:
Wat Ynske heeft ervaren in die kerk in Den Haag, zou ze dat ook hebben ervaren bij ons?
Als je hier binnenloopt met alle shit in jouw leven, kun je je dan ook zo thuis voelen en zo’n liefde ervaren? En hoe is dat voor onszelf?
De Bijbelteksten die we hebben gelezen helpen ons een antwoord te vinden op die vraag. Die teksten gaan over het koninkrijk van God. Dus: waar God koning is. Wat betekent dat eigenlijk? In Psalm 10 staat:
Als God koning is, is er geen kwaad meer. Daar staat ook: God hoort je, als je moe bent, als je boos bent of verdrietig, als je je mislukt voelt. Deze koning, God, luistert goed naar je. Hij begrijpt je. Bij Hem tèl je mee. Hij weet wat je verlangt. Híj geeft dat. Ook Jezus zegt iets over het koningschap van God.
Jezus zegt: ‘De tijd is vervúld. Het koninkrijk van God is nabij’. Dus, zegt Jezus: dat koningschap dat is hier – het is vlakbij, dat kun je zien aan mij, want God is míjn koning.
Alles wat ik doe is dienst aan deze koning, aan God. Eigenlijk geeft Jezus hiermee in een paar woorden een samenvatting van alles wat hij doet. In dat alles zie je: God is zijn koning en niemand anders. En als je dan verder leest, dan ontdek je vanzelf wat dat betekent. Jezus houdt van mensen. Juist ook van mensen die bij ons niet populair zijn. Jezus geneest mensen van een lichamelijke of psychische ziekte. Hij wordt boos als mensen onrechtvaardig worden behandeld, en Hij doet daar wat aan. Hij maakt de mensen blij, want Hij laat je voelen: je doet ertoe. Je bent belangrijk. Zie hoe bijzonder jij bent. Er is niemand zoals jij. Zo laat Jezus zien wat het is: dat koninkrijk van God.
Zie je – het is preciés hetzelfde als wat Ynske heeft ervaren in die kerk in Den Haag. Ook zij mocht daar zijn met alle shit in haar leven. Ze hoefde niet een perfect wezen te zijn. De mensen daar hielden van haar zoals ze was. Die snapten, net als Jezus, heus wel dat ieder mens in zijn leven problemen heeft. ‘Het koninkrijk van God is dichtbij’, zegt Jezus. Kijk maar – dit is het.
Maar Jezus zegt er nog iets bij. Hij zegt óók: Keer je óm, en vertroúw dit goede nieuws.
Het is niet de bedoeling, dat wij als het ware op de tribune gaan zitten, en toékijken hoe Híj het doet. ‘O, leuk, interessant’. Jezus zegt: vertrouw op wat ik zeg. Het is heel dichtbij, het koninkrijk van God, Maar het wordt pas wérkelijkheid, als iemand het doét. Het wordt pas écht werkelijkheid als jij vertroúwt, wat ik zeg, en als je met mij méédoet. Bekeer je, zegt Jezus. Keer je om, betekent dat. Kijk de andere kant uit – naar God en beschouw Hem als jouw koning, als de enige koning, die er echt toe doet.
Ik wil je iets vertellen over Dietrich Bonhoeffer. In de 2e wereldoorlog was hij dominee en hoogleraar in Duitsland. Samen met een paar andere mensen heeft hij een aanslag gepleegd op Hitler. Die aanslag is mislukt. Bonhoeffer werd gevangengenomen. In de gevangenis was hij bang dat hij gedood zou worden. Dat was heel moeilijk voor hem. Hij was nog jong. Hij was verloofd. Hij wilde graag trouwen. Maar hoe moeilijk het ook was in die gevangenis, steeds weer probeerde hij aan God te denken. De broeders van Taizé hebben daar een lied over gemaakt. Dat lied gaat zo:
‘God, geef dat mijn gedachten gericht zijn op U. Bij u is het licht. U vergeet mij niet. Bij U is de hulp, ja bij u is het geduld. U weet de weg voor mij’
Steeds weer probeert Bonhoeffer zijn aandacht te richten op God. Hoe verdrietig hij ook is, steeds weer denkt hij aan God, steeds weer denkt hij: God is mijn koning en dan gaat hij andere gevangenen en zelfs de bewakers helpen en troosten.
Bonhoeffer zelf is vlak voor het einde van de oorlog gedood, maar na de oorlog hebben die andere gevangenen en bewakers verteld, hoe belangrijk Bonhoeffer voor hen is geweest.
Als je God of Jezus beschouwt als jouw koning, en als je doet wat Hij wil, dan ga je steeds een beetje meer op Hem lijken en dan ontdekt je niet alleen dat jij waardevol bent, maar dan ontdek je ook dat jij veel voor anderen kunt betekenen. Dan kunnen steeds meer mensen die liefde ervaren. Je ziet aan die kerk in Den Haag dat dat nodig is. Iedereen verlangt daarnaar. Misschien wel vooral tieners en twintigers.
Maar nu nog iets.
Jezus laat dat koninkrijk van God zien in Galilea. Galilea is een heidens gebied. Niemand weet daar iets van God. Juist daar vertelt Jezus over het koninkrijk van God. Juist daar laat Hij zien wat het is. En nog iets:
Jezus doet dat in de tijd waarin Johánnes de doper is gevangengenomen en wordt gedood.
Dus het was óók niet de ideale tíjd om over God te vertellen. Het was zelfs levensgevaarlijk. En toch doet Jezus het. Jezus zegt dus: hoe de wereld er ook uitziet, wat voor tijd het ook is, toch kan ik laten zien wat het koninkrijk van God is, en toch kun jij met mij mee doen. Dus: wij kunnen dat ook.
Jullie weten bijvoorbeeld dat er gepest wordt. Op de middelbare school is de pester populair, en ook de mensen die de pester helpen en aanmoedigen. Als je tiener bent wil je natuurlijk graag populair zijn, dus dan is het heel moeilijk om niet mee te doen met pesten, en om op te komen voor degene die wordt gepest. Dat moet je wel durven. Dus ja: mee doen met Jezus is lastig. Daar heb je durf voor nodig. Maar het helpt als je het samen doet.
Ynske heeft die liefde ervaren in de City Life Church in Den Haag. Die kerk ziet er heel anders uit dan de onze. In die kerk zijn allemaal jonge mensen. Zo zijn er veel kerken met jonge mensen in Nederland. Zij laten dopen in een soort zwembad in de kerk.
De doop is het teken dat zij zich omkeren. Dat zij voortaan God beschouwen als hun koning en dat zij Hem willen dienen. Bij hen heeft Ynske liefde ervaren en daardoor kon zij veranderen. Zij durven.
Ik las een interview met trendwatcher Hilde Roothart. Dat is iemand die kijkt en bedenkt hoe het in de toekomst zal gaan in onze maatschappij. Zij zegt: dat wat de kerk is, en wat de kerk doet, daar is veel behoefte aan. Heel veel mensen verlangen naar zo’n warme gemeenschap, waar je welkom bent – ook al heb je problemen – en waar je geliefd bent, ook al ben je geen volmaakte barbiepop en ook al ben je geen succesvolle gamer. Ik denk dat zij gelijk heeft. Kijk maar naar die kerk in Den Haag.
En wij?
Kunnen wij dat ook zijn? Ja, dat kunnen we natuurlijk niet overlaten aan de oudere mensen.
Als wij dat willen zijn, dan hebben we tieners nodig en twintigers en dertigers. Dan moeten jullie dat doen. Amen.
Markus 1 vers 14-15