Preek voor 6 januari 2019 Epifanie, feest van de verschijning van de Heer.
Mattheus 2 vers 1-12, Jesaja 60 vers 1-6 en Efesiers 3 vers 1-12
Gemeente van Jezus Christus,
Ik ben totaal niet nostalgisch van aard, maar toen we op oudejaarsavond een kwartier naar de oudejaarsconference hadden gekeken, hebben we de t.v. maar uitgezet. We dachten met enige weemoed terug aan de tijd van Wim Kan, Wim Sonneveld en Toon Hermans. Er zijn momenteel zoveel cabaretiers dat het heel wat tijd kost, om te ontdekken wie goed is en wie niet. Toch wil ik dat wel graag weten. Want het is heerlijk om eens goed te kunnen lachen. Ik weet niet hoe dat bij u is, maar de momenten waarop ik dat kon, staan in mijn geheugen gegrift. Humor is belangrijk. Voor het joodse volk geldt dat des te meer. Voor hen is humor een wijze van bestaan. Als je veel hebt te lijden, dan is het belangrijk dat er ook veel humor is. Die humor ontkent het verdriet niet. Het haalt het verdriet ook niet weg. Maar als er humor is, kun je dat verdriet wel beter aan. Want humor is een tegenkracht tegen verdriet. Humor heeft grote troostende kracht. Met humor bouw je vreugde op.
Troosten, vreugde opbouwen, dat doen ook de woorden uit Jesaja 60. Het boek Jesaja bestaat uit twee delen. De hoofdstukken 1-39 gaan over de profeet Jesaja. De hoofdstukken Jesaja 40-66, gaan over een onbekende profeet. Hij wordt de 2e Jesaja genoemd. Deze 2e Jesaja profeteerde rond 500 voor Christus. In die tijd ging het Babylonische rijk ten onder en het rijk van de Perzische koning Cyrus was in opkomst. Jeruzalem was het strijdtoneel van gaande en komende wereldrijken. Deze 2e Jesaja profeteert in die tijd van chaos, vernietiging, geweld en dood. ‘Nooit zijn er’ – zegt Abraham Joshua Heschel – ‘in een wereld die huilt van ellende, woorden gesproken die zó troostvol waren. Wat is dan die troost?
Deze Jesaja ziet een heel ander Jeruzalem voor zich, dan het Jeruzalem van zijn eigen dagen.
Hij ziet Jeruzalem zoals het kan zijn, zoals het bedoeld is door God: het stralende middelpunt van de wereld. Van heinde en verre komen koningen en volken dan ook om dit Jeruzalem te zien, om het te eren, en om ervan te leren. Het is een bron van inspiratie wereldwijd.
Want van dit Jeruzalem gaat een licht uit. Want over dit Jeruzalem straalt het aangezicht van de Heer. Het is, zoals God het heeft bedoeld.
God heeft Israël uitverkoren. Maar dat is niet zozeer een privilege, het is vooral een verantwoordelijkheid. God heeft het joodse volk uitgekozen om een voorbeeld voor de wereld te zijn. Het heeft de opdracht om een samenleving op te bouwen naar Gods geboden, een samenleving waar iedere mens wordt geacht en waar gerechtigheid heerst.
Jeruzalem is van dat Israël de hoofdstad en het centrum. Als Israël dat doet dan zal heel de wereld zien, hoe wij mensen een rechtvaardige samenleving kunnen bouwen en in vrede kunnen samenleven. Wat een vreugde, wat een feest! ‘Sta op Jeruzalem’, zegt deze Jesaja dan ook, ‘sta op mensen! Doe wat jij kunt doen. Hoe verdrietig je ook bent, hoe moeilijk je leven ook is, jij kunt daarin een rol spelen.
Wordt een licht. Dat kun je omdat jullie licht is gekomen: Gods aangezicht schijnt over jullie.
Jullie kunnen Hém geven de weerglans van zijn licht. Sta op. Wordt een licht, want jullie licht is gekomen’. U begrijpt, als je dat hoort, dan verzamel je weer moed.
Nu Mattheus 2. In Jezus Christus zien wij de mens, die de roeping van Israël waar maakt.
Hij dient God. Hij is die lijdende knecht, die God voor ogen had. ‘Zo misvormd was zijn aanzien, hij had geen gestalte, geen luister…. Hij is een rechtvaardige – mijn dienaar. Hij brengt rechtvaardiging voor velen, wier ongerechtigheden hij draagt. Hij is de vreugdebode, die vrede laat horen’.
Ik wil u iets vertellen over Napoleon. U weet, Napoleon heeft een groot wereldrijk gesticht, met zichzelf als middelpunt. Hij voerde vele bloedige oorlogen. Duizenden soldatenlevens zijn opgeofferd voor zijn rijk. Het leidt geen twijfel dat deze Napoleon, vertrouwde op de macht van het zwaard. Toen zijn wereldrijk – zoals alle wereldrijken – al na korte tijd ten onder ging, is hij blijkbaar tot inzicht gekomen. Het is bijna niet te geloven, maar het schijnt dat deze Napoleon heeft gezegd: ‘Op de lange duur wordt het zwaard altijd verslagen door de geest.’
Dat is de boodschap van de Bijbel: ‘Niet door macht en geweld, maar door Mijn woord’, zegt de Heer. De weg naar vrede en gerechtigheid gaat niet via macht en geweld, maar via de lijdende dienaar. Die lijdende dienaar werd Jezus. In al zijn kwetsbaarheid, in zijn leven en sterven, brengt Hij gerechtigheid en vrede. Dat is een moeilijke boodschap. Wij willen er vaak niet aan. Die boodschap blijft dan ook verborgen voor mensen als Herodes. Maar hoewel die boodschap altijd een mysterie blijft, wordt het een baken van licht voor alle volken op aarde.
In één van de geschenken van de magiërs uit die volken, zien we al een voorteken van de weg die Jezus zal gaan. Het is mirre. Mirre komt nog twee keer voor in het evangelie van Mattheus. Vlak voor zijn dood wordt Jezus ermee gezalfd door een vrouw en bij zijn graf komen vrouwen om hem te balsemen.
Het leven en sterven van dit kind, van deze mens, dit leven van dienen, van zichzelf geven, wordt zelf een balsem, een balsem voor de ziel, voor mensen van alle tijden, wereldwijd, een genezende balsem. Zijn leven en sterven genezen ons van al onze machtsfantasieën. Hij leert ons de kracht die in zwakheid wordt volbracht. Zijn leven en sterven geven ons nieuwe kracht in ons leven en sterven. Zijn licht straalt over ons leven, en wij mogen Hem geven de weerglans van Zijn licht. Wat een troost en wat een vreugde.
In zijn brief aan de Efeziërs gaat Paulus daar verder op in. Paulus heeft inzicht gekregen in het mysterie, dat voor Herodes verborgen is gebleven. Door Jezus Christus, zegt Paulus, zijn wij allen, mede-erfgenaam geworden, mede-lichaam en mede-deelhebbers aan de belofte van God voor Israël. Ook wij kunnen nu een licht voor de wereld zijn. Het licht van Christus schijnt door ons. Net zoals de magiërs, kunnen wij onze schatkisten openen, en Christus ónze geschenken geven. Wij kunnen Hem geven, wat wíj te geven hebben. Ieder van ons kan dat.
Het komt dan ook heel mooi uit, dat we vandaag afscheid nemen van iemand die dat gedaan heeft, dat een ambtsdrager wordt bevestigd en dat drie mensen een belofte van geheimhouding afleggen. Ieder hebben jullie je geschenken te geven. Kees, jij de contacten die je onderhield met predikanten en je handigheid in regelen en roosteren. Elly, je verantwoordelijkheidsgevoel en je bestuurlijke talenten en ervaring. Bert, je boekhoudkundige inzicht, je jarenlang opgebouwde kennis van de financiën van onze kerk, je degelijkheid en je gevoel voor rechtvaardigheid. Meinald, je ervaringen en kunde als scriba, en je ervaring en kunde met de aanpak en de afhandeling van complexe problemen.
Heleen, je heldere verstand, je kunde van getallen en computers, je enthousiasme en je bereidheid om aan te pakken. Jullie allemaal, je betrouwbaarheid en je hart voor de kerk.
Het is feest vandaag. Het licht van Christus schijnt over de wereld. Wij als kerk, zijn die verschijning van Christus in de wereld. Wij mogen dat licht verspreiden, ieder op onze eigen wijze. Dat licht dragen wij hoog. Zo dat het te zien is voor alle volken. ‘Wij zijn uw kandelaar, zongen we in lied 560: ‘Wij gaan het duister tegen’.
In Ef 3 zegt Paulus: ‘Moge God vanuit zijn rijke luister uw innerlijke wezen kracht en sterkte schenken door zijn geest, zodat door uw geloof Christus kan gaan wonen in uw hart en u geworteld en gegrondvest blijft in de liefde. Dan zult u de liefde van Christus kennen, die alle verstand te boven gaat. Opdat u zult volstromen met Gods volkomenheid.
Aan hem die door de kracht die in ons werkt bij machte is veel meer te doen dan wij vragen of denken, aan Hem komt de eer toe’.
Nee, we gaan natuurlijk niet nostalgisch doen over wat is geweest. Wim Kan is verleden tijd.
Als kerk gaan we natuurlijk niet terug in de tijd. We gaan juist vóóruit – de toekomst tegemoet. We gaan net als de magiërs – al zoekend – nieuwe ónbegane wegen. De ster van Christus gaat voor ons uit. In onze tijd kunnen wíj een troost en inspiratiebron zijn voor de wereld. Ook wij kunnen vreugde opbouwen. Onze feesten vieren we al goed. Het licht daarvan moet wel uitstralen over onze omgeving. U kunt me vast wel tippen wie nu goede cabaretiers zijn. Onze humor mogen we misschien wel wat meer gaan cultiveren. Net als joodse mensen zouden we het onze kinderen met de paplepel mee kunnen geven.
Maar er is nog zoveel meer dat vreugde geeft: mooie boeken, de natuur, heldere luchten en schone oceanen, muziek, films, toneel, gezelligheid, sport, de dingen die jij graag doet, de dingen die jij goed kunt. Het is voor ieder verschillend, maar voor ons állen gelden de woorden van het oude versje:
‘Jezus zegt, dat Hij hier van ons verwacht,
dat wij zijn als kaarsjes brandend in de nacht’.
Zo eenvoudig is het – en zo wijs -en zo wijds. Als wij dat doen, wat een troost en vreugde zal dat brengen! Amen.