Afsluiting Project Eenvoud en Stilte
Als ik om me heen kijk, zie ik allemaal mensen die bewust leven, zorg voor elkaar hebben,
en verantwoordelijkheid nemen voor de samenleving en toch preek ik altijd over verandering. Waarom eigenlijk? Ik denk dat het niet anders kan, want de hele Bijbel gaat over verandering. God werpt niet alleen een nieuw licht op onze werkelijkheid, God verándert de werkelijkheid. Als er één morgen is waarop dat duidelijk wordt, dan is dat op de Paasmorgen.
Maar in alle vroegte is daar nog niets van te zien. Maria’s wereld staat stil. Jezus is gekruisigd en gestorven. Dood. De vernieuwingsbeweging die hij begon, is in een klap tot stilstand gekomen. Alles: wég. Maria gaat naar het gráf. Maar als ze ziet, dat de steen van de gedenkplaats is weggenomen, komt ze in beweging. Ze rent wég, naar Simon Petrus en de andere leerling. Ze zegt: ‘ze hebben de Heer weggenomen, en we weten niet waar ze hem hebben gelegd’. Maria weet dat Jezus dood is. Dat heeft ze in gedachten. En of het graf nu leeg is of niet, het maakt Jezus niet minder dood. Het komt niet bij haar óp, dat het lege graf iets ánders zou kunnen betekenen. Logisch! Iets anders ís toch ook ondenkbaar, onvoorstelbaar.
Ergens doet het me denken aan onze samenleving nu. Nu ons hele bestaan alleen nog wordt bekeken in de termen van de logica, is het ónvoorstelbaar dat er een levende God zou zijn.
God is voor de meeste mensen nu, net zo dood als Jezus op die morgen voor Maria. Dat is de eerste fase van het gebeuren op de Paasmorgen.
Dan de tweede fase. Ook Petrus en de andere leerling gaan naar de gedenkplaats. De een rent nog harder dan de ander. De andere leerling is er het eerst. Hij buigt voorover. Hij ziet de doeken liggen, maar gaat niet het graf ín. Dan komt ook Simon Petrus. Híj gaat het graf ín.
Hij ziet de doeken, waarin het lichaam en hoofd van Jezus waren gebonden. Hij ziet het, maar doorgrond het niet. Nu gaat ook de andere leerling het graf in, en hij ziet en gelooft. Hij ziet de losgemaakte doeken. Hij ziet dat Jezus is losgemaakt van de banden van de dood.
Maar meer ziet hij nog niet. Er staat: ‘Ze hadden uit de schriften nog niét begrepen, dat Jezus uit de doden moest opstaan’. Wat betekent dat?
De hele bijbel staat vol met opstandingsverhalen. Ze gaan over mensen die veranderen,
die gaan leven naar de wil van God. ‘Mensen die opstaan en léven gaan’. De leerlingen kénnen die verhalen, maar ze zien nog niet, wat die met Christus en met henzelf te maken hebben. Deze twee leerlingen gaan dan ook weer terug naar de andere leerlingen, zonder dat er iets verandert. Dat is de 2e fase. Er begint de leerlingen van Jezus iets te dágen,
maar het heeft nog geen consequenties voor hun eigen leven.
Dan de derde fase. Maria staat huilend bij het graf. Misschien brengt haar verdriet haar verder.
Ook zij buigt zich nu voorover het graf in. Zij gaat een laagje dieper. Zij ziet twee engelen, gehuld in licht. Engelen, ‘angelous’. U herkent daar het Engelse woord ‘angel’ in. Letterlijk betekent het: boodschapper. De ene aan het hoofdeind, de andere aan het voeteneind
van de plek waar het lichaam van Jezus had gelegen. Vorige week hadden we het al over de Ark, die door het volk Israël wordt meegedragen, op hun tocht door de woestijn. De Ark is het teken dat God met ons meetrekt, maar verborgen voor onze ogen. In die Ark zijn twee cherubs, een soort engelen, aan het hoofd en voeteneinde van de stenen tafel met de geboden. Zou het kunnen zijn dat deze twee engelen in het graf, ook verwijzen naar die God, die verborgen in ons midden is?
De engelen vragen: vrouw, waarom huil je? Het lijkt alsof ze vinden, dat er niet echt een reden is om te huilen. Maria zegt het nog maar eens: ‘ze hebben mijn Heer weggenomen
en ik weet niet waar ze hem hebben gelegd’. Terwijl ze dat zegt, keert ze zich om en dan ziet ze Jezus staan, maar ze weet niet dat het Jezus is. Ook Jezus vraagt: vrouw, waarom huil je? Wie zoek je? Maria denkt dat het de tuinman is. De tuinman. In het scheppingsverhaal is God de tuinman. Hij schept die prachtige tuin waar wij in mogen wonen. De tuinman kennen we ook uit het Hooglied van de liefde. Dankzij de goede zorg van de tuinman, de schepper, de bruidegom, God, groeit en bloeit het leven. Maria komt steeds dichter in de buurt van het geheim, maar: anders naar de dingen kijken dan je gewend bent, is moeilijk. Anders gaan denken is moeilijk. Nog steeds ziet Maria Jezus als een dood lichaam.
Maar dan zegt Jezus tegen haar: ‘Maria’. Jezus noemt haar bij haar naam. Hij ziet haar zoals zij is. Hij kent haar, dieper dan zij zichzelf kent. Nog eens keert Maria zich om, en nu herként ze Jezus. Hij is haar leraar. Zoals Hij haar altijd al aansprak, zo spreekt Hij haar nu aan. Er is geen twijfel mogelijk: Hem wil zij volgen.
Dat is opstanding. Opstanding betekent ontmoeting met God, aangesproken worden door God, en dan verandert alles. Want de opgestane Heer werpt niet alleen een nieuw licht op de werkelijkheid. Hij verándert de werkelijkheid.
Om dat goed te kunnen begrijpen, kijken we nog even naar de laatste verzen. Jezus zegt tegen Maria: ‘ga naar mijn broeders en zeg hen: ik ga naar mijn vader, die ook jullie vader is,
ik ga naar mijn God die ook jullie God is.
De eerste verandering is: Jezus gaat naar God. In Kolossenzen 3 lazen we: ‘richt u op wat bóven is’.
Wij hebben enkele zeelui in ons midden. Theo, Tom? Piet en Mieke? – misschien nog wel meer. Wie op de oceaan vaart, ziet niet aan de golven waar hij is. Tom heeft me verteld,
dat hij op zo’n grote reis, steeds weer naar de sterren moest kijken. Aan de hand van de sterren kon hij berekenen waar ze waren. Waaróm kijkt een zeeman naar de sterren?
Omdat die trouw zijn. Zoals zij er vroeger stonden, staan ze nu en in de toekomst.
Zo trouw als die sterren, zo trouw is Jezus. Hij kwam op voor vrede en gerechtigheid,
voor een gelijke verdeling van materiële en culturele goederen en voor de waardigheid van iedere mens. De machtigen der aarde wilden daar niet áán, maar Gód geeft Jezus gezag.
Dat is ‘dat wat boven’ is. Door Hem wordt de aarde een bloeiende tuin van vrede en recht.
Als je daaraan vasthoudt, kun je zonder angst hetzelfde doen als Jezus. Dan is Jezus opgestaan in jou.
De tweede verandering. Als Jezus zegt: mijn vader is jullie vader, dan zijn wij: zijn broeders en zusters en dan zijn wij elkaars broeders en zusters. Ook dat is niet vanzelfsprekend. Eens was er in een dorp een gezin, waarin iedereen ruzie met elkaar maakte. Ze spraken nauwelijks met elkaar. Ze probeerden het elkaar zo moeilijk mogelijk te maken. Ten einde raad haalde de moeder de rabbijn erbij. Ze vroeg hem hoe haar gezin te redden was.
De rabbijn riep: ach, dat ken ik! De Geest heeft de mensen verlaten! Wij Joden wachten toch op de komst van de Messias. Zou misschien een van jullie de Messias zijn? Thuisgekomen vertelde de moeder over de vraag van de rabbijn, en iedereen dacht erover na. Iemand van ons de messias? Wie dan? Onze moeder misschien? Of bedoelde de rabbijn mijn broer?
Mij kan hij niet bedoeld hebben. Ik ben maar een gewoon mens. Maar stel dat hij mij wel bedoelt! O God, ik toch niet! Toch? Terwijl zij dachten over de vraag van de rabbijn, gingen ze elkaar anders benaderen: met hoogachting en respect. Stel dat iemand van hen werkelijk de messias was! Ook zichzelf behandelden ze met hoogachting. Stel toch dat je zélf de messias bent? De stemming in huis veranderde, en hun huis werd een gastvrij huis, waar iedereen graag kwam. Dat is opstanding. Als je in de broeder of zuster de opgestane Heer kunt zien, verandert alles.
Er verandert nog iets: Maria wordt nu zelf een engel, een ‘angelous’, een ‘angel’, een boodschapper van de verborgen God. Zij heeft Hem herkend, en nu is zijzelf de drager geworden van die verborgen God, die de wereld verandert in een bloeiende tuin.
Vandaag ontdekken we: de opstanding van Jezus verandert alles, maar: die verandering is een heel proces. We haken zomaar af. Of zelfs als we veranderd zijn, laten we het soms zomaar weer los. Niet voor niets hebben we ons 40 dagen voorbereid. Veranderen is en blijft moeilijk. Dat geldt zeker ook voor leven in Stilte en Eenvoud, ons project de afgelopen tijd.
Is het u gelukt om tijd te nemen voor stilte, om minder te doen, om langzamer te leven, om in eenvoud te leven? Mij een paar weken. Toen ging het toch weer mis. Ik blijf het proberen, want het was heerlijk.
In de kerk en in de Bijbel gaat het steeds over verandering en nieuw begin. Zonder die tuinman die ons aanspreekt en het goede in ons naar boven haalt, lukt het niet. Maar gelukkig: als ik om me heen kijk, zie ik allemaal mensen die bewust leven, zorg voor elkaar hebben en verantwoordelijkheid nemen voor de samenleving. ‘God gaat iets nieuws beginnen’. Wát zeg ik? ‘Het is al begonnen, zie je het niet’?
Amen.
Johannes 20 vers 1-18, Jesaja 51 vers 9-11 en Koloss 3 vers 1-4