Vertrouwen

BhrDSchiePreken

27-11-2016

Geloven of vertrouwen: 1e uit de serie Kern van het geloof

Ik wil graag begrijpen wat dertigers bezighoudt, dus toen er kort geleden een serie over deze leeftijdsgroep op de televisie was, heb ik die opgenomen. De serie heet 'Marlijn, de dolende dertiger'. Ik heb nu de afleveringen gezien, over: de keuze van een partner, wel of geen kinderen, en zingeving. Ja, Marlijn is een dólende dertiger. Ze is niet de énige. Er is veel waar dertigers het moeilijk mee hebben. Ik krijg de indruk dat dat heeft te maken met het enorme aanbod dat ze krijgen. Dat geldt ook voor religieuze en semi-religieuze activiteiten. In de aflevering over zingeving hopten we van het één naar het ander. Ook de kérk kwam kort voorbij. Maar: dat was een gepasseerd station. Tot haar twaalfde was Marlijn naar de kerk gegaan, maar ze was afgeknapt op alle regels. Ik ben altijd weer verbijsterd als ik zoiets hoor. Zelf heb ik nooit iets gemérkt van 'al die regels'. Het is niet het enige misverstand over ons geloof.

Vandaag - en de komende weken - wil ik dan ook eens met u kijken - wat geloven wél is. We gaan daarvoor te rade bij Abraham. Hij wordt wel de vader van alle gelovigen genoemd.
God zegt tot Abraham: 'Ga op wég!', en dat doét Abraham.
Dát is geloven: Het is 'op weg gaan'. Als je dat onthoudt, dan ben je al een heel eind. Geloven is: 'op weg gaan'. Maar ik zal er nog wat méér over zeggen. Waar ís Abraham, als hij op weg gaat. Wat is zijn vertrékpunt? Abraham is in zijn land, bij zijn familie, in het huis van zijn vader. Dat huis, dat land - dat stáát ergens voor. Dat staat voor een bepaald gelóóf, voor een bepaalde maniér van leven. - Want je geloof en je manier van leven hebben álles met elkaar te maken -
In het land en in het huis van Abraham wordt een natuurreligie aangehangen. Volgens een natuurreligie blijft eigenlijk altijd alles hetzélfde.

Het leven - dat is een kringloop. Dag en nacht en dag en nacht - en zo gaat het maar door.
Eb en vloed, eb en vloed, opgang en ondergang, voorjaar, zomer, herfst en winter - eindeloos blijf je in hetzelfde kringetje ronddraaien. Volgens deze religie verloopt ons léven óók zo. We zitten vast in de orde van de natuur. Daar kunnen wij niét boven uítstijgen.
Dat geloof komen we ook tegen in het Griekse denken. Denkt u maar aan de Griekse tragedie. Daar is het leven eigenlijk één grote tragedie. Je zit gevangen in een vicieuze cirkel.
Er is geen ontkómen aan. Je kunt niet ontsnappen aan je lot.

Je vader is alcoholist, dan zul je het zelf ook wel worden. Je ouders zijn gescheiden,
nou, reken er dan maar niet op dat het joú lukt je huwelijk goed te houden.
Het heeft geen zin om me in te zetten voor het milieu, want als ik iets doe, wordt even hard weer áfgebroken. Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje. U merkt wel: dit denken zit ook in óns. U begrijpt: als je zo denkt, kom je nooit een stapje vérder. Dát geloof - daar stapt Abraham uít. Abraham gaat wég. Hij laat dát áchter zich. Abraham ziet iets vóór zich. Het is vér weg, dat wel, maar tóch............ hij gelooft, hij vertrouwt erop - dat hij daar zal kómen.

Misschien is vertrouwen in deze tijd wel een beter woord dan geloven. Want geloven is niet: afstrepen: dit is wel waar en dat is niet waar, Het is: in vertrouwen op weg gaan. Dát doet Abraham. Hij laat dat denken in cirkeltjes los, Hij gáát op weg. Want in de verte ziet hij de toekomst die God hem belooft. Die belofte is: Ik zal je tot een groot volk maken. Ik zal je zégenen en jij zult tot zegen zíjn. Mét jou zullen alle volken op aarde gezegend worden.

Natuurlijk, ook voor Abraham gelden de getijden - dag en nacht, dag en nacht, lente, zomer, herfst en winter - Die vaste ritme's, die zijn óók goed voor ons, Ze geven ons leven structuur en er is veel wijsheid aan te ontlenen. Zónder die ritmes kúnnen we niet. Maar, zeggen wij als gelovigen, die krachten van de natúúr hebben niét het laatste woord. Dat laatste woord, dat hoogste woord, dat is de stem, die daarboven uít reikt. Die zegt tegen Abraham, je mag hoop hebben. Je hoeft niet gevangen te zitten in dat eeuwige kringetje. Ik heb iets goéds voor jou in gedachten: ik zal je zégenen. En die zegen die gaat veel verder dan jouw leven.

Die gaat verder in het leven van jouw kinderen, en dan weer in de levens van hun kinderen, en zo maar door. In elke generatie breidt die zegen zich uit - steeds meer mensen die gezegend wórden en die ánderen tot zegen zullen zíjn. Deze belofte is dus heel wat anders

dan het gebral van iemand, die de één gouden bergen belooft, en tegelijkertijd de ander beledigt en vernedert.

De belofte van God komt de ánder ten goéde. Wij kunnen elkaar tot zegen zijn. Zoals een andere Amerikaanse president, Ook een Abraham - Abraham Lincoln, zei: Als ik anderen tot zegen kan zijn, doet dat mezelf ook goed.

Dat bedenken we niet automátisch. Maar áls we dat bedenken, dan gebeúrt er iets. Dan kunnen we uit die vicieuze církel stappen, dan kunnen we een stap máken: dan verandert de wereld weer een klein beetje in de goede richting. Dat lineaire denken is kenmerkend voor de héle bijbel. In deze weken voor kerst, in de advent staat dat zelfs centraal - We verwachten de komst van Christus. We zien daar naar uit! En terwíjl we dat doen, maken we ruímte voor Hem, en dan gebeúrt er iets, dan krijgen zijn liefde en vrede gestalte onder óns.

Maar ik wil nog even terug naar Abraham. Want er is nog iets méér te zeggen over dat op weg gaan. Drie dingen.

-Het eerste is: Je hebt er moéd voor nodig. Je laat al je zekerheden achter je. Je hebt geen idee wat je allemaal zult tegenkomen, en je weet niet, of je ooit dat doel zult bereiken. Dus een beetje léf heb je wel nódig! Gelovigen - mensen die vertrouwen hebben - zijn moédige mensen!

-Het tweede is: heb je dan helemaal geen houvast? Toch wel. Toen veel later de nazaten van Abraham ook op weg gingen naar dat beloofde land, kregen zij van God de tien geboden. Dus toch die regels? Nee. Ik zou het ríchtingwijzers willen noemen. Ze wijzen je een ríchting. Iedere generatie moet er zélf mee aan de slag: wat betekenen die geboden nú, voor míj. Geen régels, maar ríchting.

-En dan ben ik meteen bij het derde. Die weg verloopt niét in een réchte lijn. De ene keer zit je vast, de andere keer val je om, en weet je niet meer hoe je overeind moet komen. De ene keer ontdek je ineens, dat je een heel stuk in de verkeerde ríchting bent gegaan. De andere keer zié je die toekomst helemaal niet meer. Blijven vertrouwen is soms heel moeilijk. Ik zag gisteren de film I Daniel Blake, een film die iedereen moet zien! Dan zie je hoe mensen in onze westerse samenleving worden verbrijzeld, en er geen kans is om daaraan te ontsnappen, hoe moedig je ook bent. De krachten die ons onderuit proberen te halen, en die ons vertrouwen ondermijnen, die zijn heel sterk. Dat denken in cirkeltjes, denken dat alles toch hopeloos is, dat trekt sterk aan ons.

Daarom komen we elke week samen: om elkaar te bemoedigen en elkaar vast te houden, als dat nodig is. Om het onrecht aan de orde te stellen, en ons daartegen te weren. om het vertrouwen vast te houden.

Tegen Marlijn en al die dolende dertigers, zou ik willen zeggen: Stap eens over je vooroordelen heen, en ga eens kíjken in de kerk. En als het je aanspreekt, maar je vindt onze gebruiken niks - ga daarover in gesprék - bemoei je er mee. Dat doen we zelf ook. Want wij zijn 'op wég' en als je op weg bent, is niéts in beton gegoten. Tegen Marlijn en al die dolende dertigers zou ik willen zeggen: Probeer niet álles uit. Daar is geen beginnen aan. Maak je keuze - en gá daar dan ook voor.

Als jij en je vriend of vriendin blij worden als je elkaar ziet, en als je elkaar wat te vertéllen hebt, waarom zou je het er dan niet op wágen? Heus, die perfecte partner, die misschien nog beter is dan je huidige vriend, die bestaat niet, en wat de toekomst je zal brengen, dat weet je nooit. Maar met vertrouwen en de wens elkaar tot zegen te zijn, kom je een heel eind.

Dat geldt ook voor kinderen - ergens diep van binnen wéét je toch wel wat je wilt? Als je er niet aan moet dénken, dat je zelf een kind zou hebben, begin er dan niet aan - dan heb jij iets ánders te doen in je leven. Maar als dat verlangen er is, waarom dan nog wachten?

Echt: het perfecte moment bestaat niet, en het perfecte kínd al helemaal niet. Tegen Marlijn en al die anderen zou ik willen zeggen: Laat dat denken in cirkeltjes achter je. En dólen hoeft óók niet. Ga op wég. Durf te vertrouwen! Maar het geloof gaat niet alléén over wat je dríjft, Het gaat óók over wat je dráágt, over wat je déélt, en over wat je doét. Daarover gaat het de volgende zondagen.

Amen.

 Genesis 12 vers 1-8 en Rom 15 vers 4-7, 13